Metamorfose

Juf Ebru.
Een wilde bos zwarte krullen, kleurrijke kleding, vuurrode lippenstift, prachtige levendige donkere ogen.
Energiek, doortastend, vrolijk, spraakzaam.
‘Haar’ kinderen waren gek op haar.
Ze had de touwtjes stevig in handen in haar groep maar kon ook weergaloos dollen met ze.

 

In juni vraagt ze bijzonder verlof aan om afscheid te nemen van haar ernstig zieke oma.
Ik speur in de CAO Kinderopvang, overleg met haar leidinggevende, met mijn collega coördinatoren en met de afdeling Personeelszaken en krijg het rond.
De dag voor ze voor twee maanden vertrekt, staat ze in mijn kantoor, omhelst me en bedankt me uitbundig.
Ik wens haar van harte een goede tijd bij haar familie.

 

Twee maanden en een week later meldt haar leidinggevende me dat Ebru al een paar dagen zonder bericht afwezig is en niet opneemt als ze wordt gebeld.
Ik neem de melding over en ga op onderzoek.
Ik bel Ebru, haar familie, collega’s maar kom er niet goed achter wat er aan de hand is.
‘Via via’ verspreidt zich het gerucht dat ze ziek zou zijn in het buitenland.
Ik verzoek deze ‘via via-bronnen’ dringend om Ebru aan te sporen mij zo spoedig mogelijk te bellen.
Als ze inderdaad ziek is, dient ze zich officieel ziek te melden.
Doet ze dat niet, dan is er sprake van werkweigering en zal er noodgedwongen een ander pad ingeslagen worden.

 

Ze belt niet.
Een paar dagen later wordt er geklopt, ik roep: ‘binnen.’
Een jonge vrouw in een lange donkere jurk, haar hoofd vrijwel geheel bedekt door een hoofddoek, komt mijn kantoor in.
Ik sta op, stel me voor.
Ze schudt haar hoofd.
Het is Ebru.
Haar oma is overleden en er is nog iets gebeurd: ze is verloofd en gaat overmorgen weer terug om te trouwen.
Ze vertelt dat ze alleen even hier is om haar ontslag in te dienen.
Ik probeer mee te leven en voorzichtig door te vragen.
Want ik heb vragen.
Zoveel vragen.
Maar ze gaat nergens op in.
Wil alleen weten of ze deze maand wel salaris krijgt ook al heeft ze zich niet aan het ziekmeldingsprotocol en de ontslagprocedure gehouden.
Ik zucht in stilte maar stel haar gerust, we zullen dit coulant afhandelen.
Ze staat op, ik wens haar het beste, steek mijn hand uit maar die neemt ze niet aan.
Zo loopt ze de deur uit.
Ik heb niets meer van haar gehoord.

 

Dit gebeurde vijfentwintig jaar geleden, in de periode dat ik coördinator Kinderopvang was in Rotterdam, in de wijken Spangen en OudMathenesse.
Ik denk nog wel eens aan Ebru.
Hoe ze sprankelde.
Vóór haar verlof.

 

Ik hoop zó dat de tijden veranderd zijn …
En dat het haar goed gaat.

 

18-3-2024

Don’t leave me this way

Hij zet zijn fiets op slot, pakt zijn attachekoffertje onder de snelbinders uit, loopt naar de achterdeur.  
‘I can’t survive i can’t stay alive, without your love oh baby’ zingen de Communards in zijn oren, zijn schouders bewegen mee in de maat.
De sleutel hapert.
Hij zakt door zijn knieën, tuurt naar het slot, draait en duwt de sleutel. Hij past niet.

 

Hij kijkt rond, ziet de grote rode koffer, zijn overvolle sporttas, een uitpuilende supermarkttas met schoenen.
En drie dozen vol verscheurde boeken.
Hij verslikt zich, hurkt, omarmt de dozen.
Zijn boeken!

 

‘Don’t leave me this way’ klinkt in zijn oren.

 

7-3-2024

Langzaam voorwaarts – Bouquet

Vorige week kozen Aaltje en ik weer vijf willekeurige woorden, deze keer uit ‘De goede zoon’ van Rob van Essen, en verwerkten die in een gedicht. Dit waren de vijf woorden:
Iemand, Baseren, Destijds, Minzaam, Jaargetijde. 
Aaltje creëerde dit gedicht met die woorden:

 

 

langzaam voorwaarts

 

 
iemand, ik was’t, fluisterde destijds
terwijl ik langzaam voorwaarts trad:
ik kan niets meer baseren dat
nog duidt op minzaamheid, of iets
wat suggereert dat weids

 

het voorjaar, zomer herfst bereids
mij winters dwars door sneeuw en ijs
nog tijd bereidt.- tijd die zoals ik, verslijt.
wijs mij maar niet op alle jaargetijden
zij zullen ook na mij verglijden

 

in mijn minzaam aanvaarde sterven,
heb ik geen echte zeggenschap…
sta, tijd, nog maar een oogwenk stil;
doch als de zeis komt met zijn rotklap
ik die het liefst in ’t voorjaar wil

 

En zo verwerkte ik de woorden:

 

Bouquet

 

Destijds verslond ze bloemrijke boekjes over smachtende
maagden die vielen voor minzaam mansplainende
macho’s met slaapkamerogen, ridders op schimmels
die hare hulpeloosheden redden van rampen waarna ze
aan hem vast geketend levenslang gelukkig waren

 

Vele jaargetijden baseerde ze haar liefdesleven op
dit hopeloze sprookje tot de dag dat iemand haar
aankeek en de tijd stil stond. Niets aan hem klopte
maar zijn stem en zijn handen verjaagden alle
dwaze dromen. Niet levenslang, maar lang genoeg

 

2-3-2024

Puntneus

Hartsvriendinnen waren ze op de HAVO, nooit raakten ze uitgepraat.
Over anderen, over elkaar.
Karin wist wie mooi was, wie niet en waarom.
‘Wij zijn niet lelijk hè?’, vroeg ze haar.
Ongelovig staarde Karin haar aan: ‘Maar je neus dan?’
Niet begrijpend vroeg ze: ‘Wat is er met mijn neus?’
Karin gierde alsof ze een goede grap vertelde.
’s Middags thuis bekeek ze langdurig haar gezicht in de spiegel, onderzocht haar neus.
Ze zag het niet.

 

Vandaag borstelt ze haar net geverfde haar, bestudeert ondertussen gewoontegetrouw haar neus.
Van alle kanten.
In het voorbijgaan kust hij haar: ‘Knapperd!’
Ze ziet het niet.

 

 

19-2-2024
Inspiratie: het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: puntneus

Mijlpaal

Louk is bij mij, samen werken we zijn oma agenda af.
De Uno Junior dierenkaartjes worden op de grond uitgestald, puzzels op de bank, boeken op tafel naast de laptop waarop een filmpje van het molletje.
Ook wil hij eten.
En wandelen, wat zijn definitie is voor: langs de vaste route stokjes verzamelen om die op de vaste plek in een singel te gooien: ‘plons.’

 

Weer thuis pakt hij een paar boeken en kaartjes, duwt ze in mijn handen: ‘Boven.’
Boven verspreidt hij alles over mijn slaapkamer, zijn kamertje en de werkkamer.
En passant leegt hij de bak met knuffels, een paar op de gele vloerbedekking in de gang, dan een paar gooien tegen de lamp en ze tenslotte allemaal van boven aan de trap naar beneden gooien is ook erg leuk.
Tussendoor zegt hij regelmatig: ‘Mama.’
Ik zeg dat papa en mama straks komen, hij reageert niet.
Oké, dat bedoelt hij dus niet.
‘Louk, wat moeten papa en mama doen straks?
‘Mama boven, papa boven.’
Aha, hij heeft het gezelligste scenario in gedachten: allemaal samen op Louks kamer, de kleinste van het huis.

 

Als papa en mama binnen komen en de bende in de lege huiskamer zien, weten ze hoe laat het is en komen naar boven.
Plagend vraag ik Louk: ‘Ga je mee naar beneden? Met papa en mama mee in de auto naar huis?’
Stoïcijns negeert hij me en instrueert: papa op het krukje, mama op het yogastoeltje, oma op de grote stoel.
Louk in lotushouding op het bed tussen alle knuffels en boeken en dierenplaatjes.

 

Louk noemt de dieren, kijkend naar ons en wij bevestigen: ‘Ja Louk, tijger. Ja Louk, koe. Ja Louk leeuw.’
Hij geniet maar raakt vermoeid: de naweeën van de epileptische aanval van gisternacht spelen hem nog parten.
Hij gaat liggen, gaapt, kijkt en luistert naar ons, tot zijn ogen dicht vallen.

 

We draaien de lamp uit, praten zachtjes door in de schemer van de ganglamp.
Naast de gebruikelijke epileptische insulten had Louk onlangs een paar keer een ‘dwaalaanval’: een aanval waarbij hij, in tegenstelling tot de ‘gewone’ insulten, het begin bewust meemaakt, wat leidt tot angst, onrust en beweegdrang (dwalen).
Afschuwelijk voor hem en dus aanleiding voor aanpassing van zijn medicatie.
Dit jaar start de samenwerking tussen het ziekenhuis in Antwerpen en het Erasmus in Rotterdam, wat handig is in noodgevallen.
In Antwerpen blijft hij in de groep Fenfluraminegebruikers die gevolgd wordt.
En o ja, vorige week zaterdag moesten ze onverwacht naar Antwerpen omdat een deel van zijn epilepsiemedicatie hier niet verkrijgbaar was.

 

Slaperig opent Louk zijn ogen, ziet ons, fluistert: ‘Mama, papa, oma’ en slaapt weer in.

 

Hoe gaat het met henzelf?
En dan hoor ik ze zeggen wat alle ouders van Dravet kinderen vroeg of laat moeten toegeven en wat ik aan zag komen: het gaat niet meer.
Zestien jaar zorg voor Louk eisen eindelijk hun tol.
Niet zijn vrolijke aanhankelijkheid, zijn creativiteit, zijn benijdenswaardige vermogen om in het nu te leven en onbevangen liefde te verspreiden.
Dat is goud.
Nee, het zijn de zestien jaren van niet aflatende zorg en organisatie voor en rond Louk die hen gaandeweg en op verschillende manieren, heeft uitgeput.
Zo zeer dat een dag uit, samen een weekje weg als Louk in het logeerhuis is, al geruime tijd niet meer voldoende zijn om uit te rusten en bij te tanken.

 

Louk slaapt diep, snurkt een beetje.

 

Al maanden praten ze hier veel over samen, de stap waar ze nu voor staan is ingrijpend.
Een opgroeiende puber neemt zelf het besluit wanneer hij het ouderlijk huis verlaat.
Louk kan dat niet, zij moeten dat voor hem doen.
En dat besluit vooruitschuiven, zoals ze lang deden, dat gaat niet meer.
Het is zover.

 

Louk draait zich om, opent zijn ogen, mompelt iets.
Slaapt door.

 

Al een paar jaar staat Louk ingeschreven bij enkele woonvoorzieningen, maar steeds met het idee: voor later, veel later, voorlopig niet hoor!
Dat is veranderd: later is nu.
We praten over de complexe systematiek van wachtlijsten bij woonvoorzieningen voor meervoudig beperkte kinderen.
Ze hebben regelmatig contact met de voorzieningen en afgelopen week zijn ze gaan kijken bij een nieuwe woonvoorziening die nu wordt gebouwd in Schoonhoven.
Ook daar staat Louk nu op de wachtlijst.
Het lijkt een fijne plek te worden daar, we fantaseren over zijn kamer gezellig maken, hem vaak ophalen, bij hem op bezoek gaan.
Het wordt wachten tot er plaats is en hopelijk is dat dit jaar.

 

Louk schiet overeind, klaarwakker na zijn powernap.
Energiek roept hij: ‘Oma rennen’, maar oma is een beetje moe.
‘Mama rennen’, maar mama gaat zijn spullen verzamelen.
‘Papa rennen’, dat lukt: papa kan nog wel wat stappen gebruiken voor de dag score op zijn stappenteller.
Samen rennen ze door het huis.

 

Het goud blijft.

12-2-2024
 

Een kijkje in mijn schrijfkeuken

Lieve lezers,
Meestal bied ik jullie in januari een inkijkje in mijn schrijfkeuken, maar corona verhinderde dat deze keer.
Uitgeniest en met een weer helder hoofd, doe ik dat vandaag alsnog.

 

Louk en oma
Een mooie en dierbare schrijfgebeurtenis in 2023 was het uitkomen van ‘Louk en oma’ waarin alle korte verhalen en gedichten zijn verzameld die ik in de afgelopen jaren schreef over kleinzoon Louk.
Het werd een kleine bundel die gretig aftrek vond in de kring van sitelezers, familie, vrienden en van de artsen en begeleiders van Louk.
Een paar van de hartverwarmende reacties:
‘Wat een ontroerend boekje. Je bezit de kunst om met heel weinig woorden een sprekend beeld op te roepen.’
‘Wat mooi geschreven, prachtige band tussen die twee, kippenvel bij sommige verhalen.’
‘Ontroerend mooi, de liefde spat er vanaf.’
‘Wat een liefdevol samenspel, Cora en Louk, zo beeldend verwoord, ik zie jullie saampjes echt bezig, geweldig!
 
Maar er gebeurde meer:
Gedichten van mij werden geplaatst
-in de bundel ‘Stralend, gedichten over licht’ van de stichting UitJeErvaring’
-in de bundel ‘Zichtbaar, gedichten over jezelf zijn’ van Gedichtenuitgever Poetico
-in het katern ‘Alice’ van Schrijven Magazine.
-Mijn gedicht ‘Wisteria’ kwam door de eerste ronde van de landelijke ‘Grote Poëzieprijs’ en ontving mooie feedback: ‘In dit mooie fijngevoelige gedicht leeft de spreker samen met anderen in de beschermende schaduw van een wisteria. Die boom staat in verschillende culturen symbool voor de romantische liefde, en ook de wisteria in dit gedicht laat zich op die manier begrijpen. Dat die liefde onderhouden moet worden, blijkt uit de tweede strofe, en in de derde strofe lijkt de boom en daarmee de liefde ten eind te zijn. Het is heel mooi hoe je met de laatste regel het gedicht ten ruste legt: ‘Er is niets. Dat is alles.’ Als leestip geef ik je de dichter Eva Gerlach mee, die je volgens mij zeker zult waarderen.-‘

 

Korte verhalen van mij werden geplaatst
-in de bundel ‘55woorden verhalen 2023’
-in de online uitgave Schrijven Magazine Plus
-in de rubriek ‘de beste vijf van de week’ van de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen en
-in de prachtige bundel ‘Honderdjes, ultrakorte, verwarrende verhalen’ van collega schrijver Conny Hoogendoorn.

 

Natuurlijk plaatste ik met regelmaat ook verhalen en gedichten op deze site, voor nieuwe lezers en voor de getrouwen die mij, vaak al jaren, blijven volgen.
Ik ben blij met jullie!

 

Tot slot een paar praktische mededelingen:
Allereerst mijn welgemeende excuses!
We ontdekten onlangs dat sinds november het spamfilter van deze site de lezersreacties verdonkeremaande, ze verdwenen in een zwart gat en konden ook niet teruggehaald worden. Zo jammer!
Maar zoonlief heeft de fout opgespoord en hersteld.
Dus vanaf nu krijg ik weer de meldingen door van lezersreacties en plaats die, voorzien van mijn reacties, bij de betreffende tekst, meestal binnen 24  uur.
Mocht je je reactie niet zien, wil je dat dan alsjeblieft aan ons doorgeven op c.v.berendonk@hccnet.nl

 

Er zijn nog enkele exemplaren van mijn beide bundels, ‘Dichterbij’ en ‘Louk en oma.
Heb je belangstelling?
Bestellen kan via de mail.

 

Warme groet en dank voor jullie aandacht!

 

6-2-2024

 

Cora

Overzee – Voorjaarsschoonmaak

Gisteren, op de valreep van januari, deden we weer een dichtsessie. Deze vijf willekeurige woorden kozen we en verwerkten we in een gedicht:
Vaart, Slaapkamer, Verwijderd, Middag, Pijn
Zo verwerkte Aaltje ze in haar gedicht:

 

 

Overzee

 

Overzee vaart mijn lief
met haar schip. Het ruim
geladen met pijn en schuim.
Hoe schuilende gekwetstheid
de golvende middag verdort door
misvatting, ontkenning en grief.
Onze slaapkamer kooi wordt
waar wolven met wolven huilen.
Hoe haar ziel zich van mij
verwijdert als nachtelijke dief.
Overzee vaart mijn lief…

 

 

En dit is mijn gedicht met die woorden:

 

Voorjaarsschoonmaak

 

Vanmorgen met frisse moed
spinsels verwijderd uit mijn
binnenkamer, vanmiddag in
sneltreinvaart overjarige weckflessen
vol oud zeer in de glasbak
gesmeten, vanavond vastberaden
de slaapkamer pijnvrij gedweild

 

In de nacht verovert stilte de
leegte, ik versier hem met
vrijgekomen energie en
verzamelde zonnestralen

 

 

30-1-2024

Thuis

Doe niet zo druk jullie, moppert ze
zijn zuchten zeggen hetzelfde

 

Haar odeklonje 4711, zijn Chief Whipwalmen
onlosmakelijk versmolten huisaroma

 

Haar handen warm, zacht en trefzeker
zijn vingers koud, knokig en bevend

 

Haar hachee als het buiten koud was
zijn triomfantelijke omelet op zondagavond

 

Ik word ze gewaar in het zorgelijke gezicht van de vrouw in de bus
in de gebogen schouders van de man die voor me loopt

 

Geboren in het stof van de vorige eeuw
zijn ze weergekeerd in de wereld van nu

 

 

25-1-2024

 

Inspiratie:
het thema van de Poëzieweek 2024 die vandaag begint, is: ‘Thuis’

Maillot

Zevendegroepers die zich omkleedden voor hun zwemles vonden haar in een hoek van de kleedkamer.
Hun kreten galmden door het zwembad en alarmeerden het zwembadpersoneel.
Sussend wrongen zij zich door de kring gillende tienjarigen en verstijfden toen ze de menselijke kluwen lichaamsdelen zagen, gesmoord in een stugge dikke maillot.

 

Het kostte de patholooganatoom uren om de kluwen te ontwarren en te constateren dat de maillot het noodlottige ongeval had veroorzaakt.

 

Overmand door verdriet vertelden de ouders hoe graag hun meisje speelde met oma’s kleren.
Dat ze oma’s maillot meenam naar zwemles was hen ontgaan want: ‘Het was haar maat helemaal niet.’

 

Inspiratie: ‘maillot’ is deze week het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen

 

 
21-1-2024

Schril wit

Op het pleintje klinken opgewonden kinderstemmen.
Handjes in wanten bouwen een sneeuwpop.
Ouders en grotere kinderen voegen zich bij de kleuters, kneden ballen tot bergen munitie.
Een wild gevecht breekt uit dat gepaard gaat met triomfantelijke strijdkreten.
Tot tussendoor ineens een schril stemmetje opklinkt: ‘Pápá, niet dóén.’
Mijn hart slaat over, ik ga naar buiten, kijk rond.
Zie alleen schaterende, dik ingepakte kinderen, vrolijke volwassenen.

 

Ik ga naar binnen, kijk voor het raam toe hoe het weer begint te sneeuwen.
Het gevecht dooft uit.
Al snel oogt het pleintje wit, schoon, onschuldig.
In mij weerklinkt dat stemmetje.
Hoog.
Wanhopig.

 

17-1-2024