Als ik de hoek om sla, komt de zwarte zwerm recht op me af.
Een laag zacht gebrom klinkt.
Aan de flanken proberen kleintjes haastig huppelend het tempo bij te benen.
Pas op het laatste moment, als ik hun strak naar de grond gerichte blikken zie, begrijp ik dat ze niet voor mij op zij gaan.
Ik schrik, stap af, grijp mijn stuur en zet me schrap.
Breed uitwaaierend over voetpad en fietspad, mij en mijn fiets opzij duwend, passeert de colonne kerkgangers me.