Ze bewondert de trui die ik voor haar heb gekocht, past hem, houdt hem aan.
We drinken thee.
Haar handen glijden over haar kettingen, alsof ze een rozenkrans bidt.
‘In de kist wil ik deze trui aan’ zegt ze ineens.
‘Goed mam. En je kettingen?’
Ze peinst, streelt het hartvormige hangertje van de gouden ketting en lacht: ‘Ja, natuurlijk deze, anders denkt Kees dat ik hem kwijt ben geraakt, als we elkaar daar weer zien.’
Ze betast de rozenkwartsketting: ‘Doe deze ook maar om bij me. Anders maken jullie er toch maar ruzie om.’
Haar hand voelt het snoertje met de alarmknop.
Ze grinnikt: ‘Maar deze wil ik dan ook om hoor, in de kist, dan kan ik bellen als ik er uit wil.’
28-11-2018
Dit verhaal werd op 30-11-2018 gekozen als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 48 op de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.
Omdat het daar de meeste likes kreeg, was het ook publiekswinnaar.