Ver voorbij mijn duim tussen de deur
het gemopper dat ik zo veel droom en
zeur, papa’s angst en mama’s ongeduld
vlinders van verliefd te verlegen
hartschrijn om verlaten zijn
rillen onder zijn kille blik
hunkeren naar ware aandacht en
weerom heimwee naar de horizon
hoe zijn geur verdween uit zijn
ochtendjas in de zolderkast
verdrietvariaties die de tijd verteerde
tot woordstekjes en dichtbloemen in een
binnentuin en een kinderhand op mijn kruin