Twee vliegtuigen vlogen vrijheid aan flarden
de buren hebben toch die boom gesnoeid
je moeder overleed, je broer en Piep
kleren slingeren niet meer rond, het ruikt niet
meer naar rook, zelden is er nog iets zoek
paars verfde ik de gang, ik werk op je
kamer, hoe vind je mijn rode bank?
er is meer van mij, grijzer allener, het jijvormige
gat slinkt, maar onderonsjes overleven jou
de zijdelingse knipoog als je shagjes draaiend
doordramde, je verzaligd zuchten dit is geen
seks dit is liefde, je onthutste blik op je pasgeboren zoon
niemand snapt mijn lach als ik een peertje
schil of iemand een onbezwaard gemoed wens