Potloodfietser

Een zondagmiddag, we wandelen in de polder en genieten van het zomerse groen.
We zijn niet de enigen, wat mij mijn stokpaardje doet berijden: ‘Waarom dragen oudere mannen ‘s zomers van die vormeloze fantasieloze beige korte broeken?’
Natuurlijk is dat een retorische vraag, geen wonder dat man knikt, zucht, maar wijselijk niets zegt.
‘Kijk, weer zo een’, wijs ik naar een fietser in precies zo’n broek.
Ik open mijn mond al voor een fikse veroordeling maar zwijg abrupt als de fietser ons nadert.
Want wat ik zie is niet huidkleurig, het is huid.
En schaamhaar.
En een ferm geheven geslachtsdeel.
Minzaam groetend fietst de man ons in zijn donkerblauwe polo en blote billen voorbij.
Ik por man: ’Zag je dat?’
Maar man heeft het niet gezien.
Hij, een fervent zweefvlieger, bestudeerde net de wolken om te kijken uit welke hoek de wind waaide.

 

29-5-2019