Met bakken

Van het kerkdak stort een waterval
fonteinen stuiteren op schuurdaken
beekjes klateren langs regenpijpen

 

nesten vogeleitjes klotsen over dakgootranden
tussen dakpannen zoeken slinkse stroompjes
zijpaden naar groeiende bruine vlekken op witte plafonds

 

onophoudelijk tikken druppels in emmers en teiltjes
snotteren ramen onbedaarlijk
braken putten bruine golven modder

 

ruitenwissers knappen paraplubaleinen
bezwijken plasjes plonzen in nekken, straaltjes
sijpelen in halzen truien mouwen doordrenken klamme
kleren voeten soppen in lekke laarzen
neuzen snikken snot met regentranen

 

het jongetje in het rode jasje zoekt
de grootste plas
neemt een aanloop
springt juichend het mooiste bommetje ooit

 

12-7-2017

Jarig

Vandaag is ze jarig.
Ze wil geen drukte, geen feest zoals vorig jaar.
Wel mag ik gebak meenemen, om te trakteren in de huiskamer.

 

Op haar deur hangt een slinger met ballonnen en een papier waarop in vrolijk gekleurde letters:
mevrouw Jansen
Daaronder dik doorgekraste onleesbare cijfers.

 

Ik klop, ga naar binnen.
Ze zit aan tafel, met haar bril op het puntje van haar neus zoekt ze geconcentreerd op welk plekje van de puzzel het stukje in haar hand past.
‘Ha mam, gefeliciteerd met je verjaardag.’
Ze kijkt verstrooid op, ‘O ja, dat is waar ook, wat een leeftijd hè?’
‘Je deur is gezellig versierd, maar waarom is je leeftijd doorgekrast?’
Haar ogen spuwen vuur ineens: ‘Er stond ‘tweeënnegentig’, de idioten, poeh, dan vinden ze mij vergeetachtig maar ik weet tenminste nog dat ik vandaag eenennegentig word.’
Oef, slordig van ze.
‘Zal ik er eenennegentig opzetten?’
Ze knikt, haar ogen alweer gericht op een volgend puzzelstukje.
In sierlijke letters schrijf ik ‘91’ op een vel papier en plak het onder haar naam op de deur.
Ze merkt het niet op.

 

Als de puzzel klaar is, gaan we naar de huiskamer, zij achter haar rollator, ik met een doos gebak in de ene arm en een vaas bloemen in de andere.
Minzaam glimlachend incasseert ze de verjaarswensen van medebewoners en van verzorgenden.
Als we voor haar zingen, straalt ze.
Bij het driewerf hoera gooit ze jolig haar armen in de lucht.

 

Na de koffie met gebak, lopen we langzaam terug naar haar kamer.
Voor haar deur staat ze stil, bekijkt peinzend de slinger met ballonnen.
Zacht leest ze haar naam hardop, fluistert: ‘eenennegentig.’
Dan fronst ze, grist het papier van de deur, frommelt het in elkaar, gooit het met een zwaai over haar schouder de gang op en loopt haar kamer in.
‘Mam, wat doe je nou?’
Verontwaardigd zegt ze: ‘Een dame zegt haar leeftijd niet!

 

25-9-2019
(verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn uit het leven gegrepen, zij het niet uit het mijne)
De 99woorden-versie van dit verhaal werd door Schrijven Online op 27-9-2019 in de spotlights gezet als een van de vijf verhalen die in week 39 opvielen in de Facebookgroep Schrijven Magazine Ultrakorte verhalen vanwege hun originaliteit, verrassende wending, kwaliteit of spraakmakendheid. 

 

Het mokken van mijn moeder

Het gebeurde zelden, waarschijnlijk is de herinnering daarom onuitwisbaar.
En dierbaar:
Soms, als ik uit school kom, zwijgt mijn moeder.
Zomaar, ineens.
Breed zit ze in haar stoel, haar wenkbrauwen gefronst.
Haar zwijgen absorbeert de zuurstof in de kamer.
Verstijfd verdwijn ik in mijn boek.
Het niet weten waarom is erger dan het zwijgen zelf.
Het duurt tot mijn vader thuis komt.
Hij kijkt, begrijpt en grijpt in: ‘Ik geloof dat wij even moeten praten.’
Ze gaan naar de zijkamer, de schuifdeuren gaan dicht.
Ik hoor gemurmel.
Het duurt eindeloos.
Dan schuiven de schuifdeuren weer open, mijn moeder lacht en praat weer honderduit.
Net als altijd. 
Gelukkig.

 

13-5-2018

Oma

Ik draag haar naam, mijn ogen kleuren haar blauw.
Ze leeft al lang niet meer maar ik herinner me haar nog levendig.
Onder andere hierom:

 

Al decennia, haar lijf krimpend, haar geest onverminderd alert, bewoont ze deze kamer.
Als ik tegenover haar zit, sjort ze een dicht gefrommelde plastic tas onder haar stoel vandaan en geeft hem aan mij.
Ik maak hem open en kijk: er zit een schemerlampje in, het snoer hangt los uit de stekker.
In haar jonge jaren repareerde ze alles zelf.
‘Wat heeft u gedaan oma?’
Ze grijnst, wenkt me dichterbij en fluistert: ‘Hij deed het niet meer, dus toen maakte ik hem, maar toen ik de stekker in het stopcontact deed, ging het licht uit op de hele afdeling. De zusters gingen alle deuren langs om te vragen wie er iets van wist. Ze kwamen ook hier, nou ik wist van niks natuurlijk, dat snap je wel.’
Ze knipoogt: ‘Maar als ze nou dat lampje hier zien, dan ben ik de klos, neem het maar gauw mee, wel goed terug doen in die tas hoor, dat ze niet kunnen zien wat erin zit als je naar buiten loopt.’

 

31-5-2018

Paaldans

Aaltje filmt.
Met langzame bewegingen trek ik onopvallend mijn jurk uit, check mijn lingerie.
De klanken van ‘Take this walz’ klinken in mijn oren.
Traag rek ik me uit.
Sla mijn linkerarm om de paal, lik mijn lippen, streel de paal.
Vlij mijn lijf er omheen, kronkel als een kurketrekker, strek een arm, rakelings langs een mannenhoofd.
Ik hurk, strek een been, dan het andere.
Glij weer omhoog langs de paal.

 

Aaltje houdt de tijd bij.
Na twee minuten wenkt ze en geeft mijn jurk aan.
Ik trek hem aan.
Bij de volgende metrohalte stappen twee keurige oudere dames uit.

 

Thuis bekijken we het filmpje en krijgen de slappe lach.
We zien wat we hadden verwacht: niemand, helemaal níemand, kijkt tijdens mijn paaldans op van zijn smartphone.

 

Ik moet wel nodig op paaldansles.

 

 

14-9-2018 

Nine eleven

De helpers zijn vertrokken.
De leegte echoot van muur tot muur, de stilte gonst in haar oren.
Haar brein draait overuren, toont dag en nacht, in slow motion, de film van zijn laatste dagen, maanden, jaar.
Ondertussen ruimt haar lichaam op, haalt bedden af, vult de wasmachine, brengt medicijnen terug naar de apotheek.
Het hoog-laagbed en de postoel worden opgehaald.

 

Die middag loopt ze na de supermarkt gedachteloos een modezaak in.
Haar ogen gaan langs de rekken, haar handen glijden over de hangers maar pakken niets.
Als in een mist hoort ze verkoopsters iets roepen naar elkaar, hun stemmen geschrokken hoog.
Ze loopt de winkel uit.

 

Thuis zet ze de televisie aan en belandt in een vreemde film.
Een horrorfilm waarin vliegtuigen een wolkenkrabber in vliegen.
Ze luistert naar opgewonden stemmen.
Dit is een wereldramp van ongekende omvang, zeggen ze.
Leven op aarde is vandaag voorgoed veranderd, zeggen ze.
Niets zal meer hetzelfde zijn, zeggen ze.

 

Ze peinst, een wereldramp?
Haar wereldramp voltrok zich negen dagen eerder, op two eleven.
Niemand schrok, niemand was in paniek, er volgden geen politieke duidingen, in winkels sprak niemand erover.

 

De enige overeenkomst is dat ook haar wereld voorgoed veranderde.
Niets zal meer hetzelfde zijn.

 

11-9-2018

Generale

Schrijven online biedt elke week een schrijfopdracht die op het forum geplaatst kan worden waarna collega-schrijvers en een schrijfcoach feedback leveren. Vorige week was de opdracht:
Schrijf een kort verhaal waarin de volgende elementen voorbij komen:
Een reclamefolderbezorger
Twee peuters
Een gele auto
Zes kleurpotloden
Een otter
Bovendien moet de eerste zin luiden: ‘Voor de tweede keer dat jaar was hij aanwezig op zijn eigen begrafenis.’
Dit maakte ik ervan:

 

Voor de tweede keer dat jaar was hij aanwezig op zijn eigen begrafenis.
In de coulissen stond hij, met Serena naast hem, de enige uitvaartverzorger die onmiddellijk enthousiast wilde meewerken met zijn plan.
Keurend liep hij het script langs.
Vandaag moest alles kloppen.

 

De kist rechts, paarse brandende kaarsen aan weerszijden, zijn moeders sansevieria bij het hoofdeind.
Links zijn schrijftafel met zijn laptop, open bij zijn afscheidsgroet, in het goed leesbare lettertype Arial 14.
Papier, kwasten, verf, zes kleurpotloden, zijn foto met zijn verzoek: ‘alsjeblieft, teken of schrijf jouw herinnering aan mij hier?’

 

Luidkeels vroemvroemend reden twee peuters rondjes tussen de kist, de tafel en het katheder.
Daantje, zijn knuffel-otter Stoer, voor zich, bereed de zwarte miniHarley.
Lotje, beer in haar armen geklemd, bestuurde de miniversie van zijn eerste auto, een gele Ford Cortina.
Ze genoten, eindelijk mochten ze spelen met opa’s schatten.

 

Tijd voor de sprekers.
Na het huilende gehakkel tijdens de tekst repetitie vorige week, had hij met hen allebei dagelijks gerepeteerd.
Met succes, constateerde hij opgelucht:
Annie, die zelfs als ze stofzuigde nog doorpraatte, meestal over haar idool André Hazes, had hij laten oefenen met een eierwekker die na twee minuten afliep.
Precies op tijd en midden in de laatste roddel over André, knipoogde ze naar hem en stopte, waarna knetterhard ‘Leef!’ door de ruimte schalde.
Grijnzend stak hij zijn duim op naar haar.

 

Kees liep naar voren.
Jaren hadden ze naar elkaar gezwaaid, elke dinsdag en zaterdag: de reclamefolderbezorger en de man in het bed voor het raam.
Afgelopen december, in een sneeuwstorm, had hij hem naar binnen gewenkt.
Bij een colaatje ontdooide Kees, raakten ze aan de praat en ontdekten hun gezamenlijke passie: schrijven.
Toen hij Kees vroeg of hij zijn begrafenisceremonie af wilde sluiten met een gedicht, bloosde Kees tot diep onder zijn hoody: ‘Wawawàt zegt u?’
Weken repeteerden ze en Kees groeide in zijn performance.
Trots keek hij toe hoe Kees zelfverzekerd ‘Dag dood’ voordroeg.
Na de laatste zin liet hij een stilte vallen, keek rond, knipoogde naar hem, groette de kist en ging fier af.
Tranen rolden over zijn wangen, die Kees, wat een natuurtalent.

 

Missie geslaagd, perfecte première.
Hijgend verhoogde hij de zuurstof en draaide het morfine-infuus verder open.
Terwijl Serena de rolstoel naar buiten duwde, belde hij de arts.

 

7-9-2019

Onderscheiding

De foto in de krant verrast me, ik bel of ik even langs kan komen om te feliciteren. Dat kan.

 

Het licht in de kamer is gedempt, de luxaflex is bijna dicht.
In het hoog-laagbed voor het raam slaapt hij, diep, snurkend, zijn mond half open.
Naast hem borrelt het zuurstofapparaat.
Geschrokken ga ik zitten.
Ze schenkt koffie voor me in, zet het neer op de kleine tafel, wijst op de opengeslagen krant naast de schaal met stroopwafels.
‘Kijk hem nou op die foto. Iedereen zei dat hij er zo goed uitzag. En dat zijn haar wel terug zou komen. Maar hij had gewoon een plofkop van de dexamethason.’
Ik kijk weer naar de foto waarop de burgemeester hem een onderscheiding overhandigt.
Hij lacht breed, trots.
Ik kijk beter, zie nu hoe ruim zijn smoking valt, de rimpels in zijn hals.
Hoe zij naast hem staat, haar glimlach verkrampt, haar ogen verzonken in donkere wallen, het boeket achteloos in haar hand.
‘Hij was zo verguld met die penning, eindelijk erkenning voor een leven lang je uit de naad werken, altijd klaar staan voor anderen, nooit was hij thuis. Maar na de plechtigheid viel hij, de receptie redde hij niet meer. De kinderen brachten ons thuis. Hij kon niet meer zelf de auto uitkomen, met zijn vieren droegen ze hem naar zijn bed. Sindsdien ligt hij zo.’
Ze zucht.
‘De dokter zegt dat het niet lang meer duurt.’
Ze kijkt me aan: ‘Hij was zo verguld met die penning, en echt, hij verdiende hem ook. Maar ik denk wel eens, hij was nooit thuis, was het dat nou allemaal waard?’

 

12-9-2018 

Tweeseptemberhaiku

 

Rouw brandt jaarringen
die schrijnen in het zonlicht
en nooit verjaren

 

(Een haiku is een van oorsprong Japanse dichtvorm die gaat over een zintuiglijke ervaring waarbij emotie niet wordt benoemd maar wordt opgeroepen.
Een haiku bestaat uit drie regels met achtereenvolgens vijf, zeven en vijf lettergrepen. Een haiku rijmt meestal niet, ritme en klank versterken de gevoelswaarde.)
19-4-2018