Anderhalve meter afstand houden begrijpt Louk niet en Corona kent hij niet.
Maar ik wel en dus zocht ik omwegen en alternatieven.
Als hij nu commandeert: ‘oma kusje’, draai ik hem om en plant een lange sliert kietelkusjes op zijn rug tot hij schatert.
Goed alternatief, dacht ik.
Maar als zijn ouders hem ophalen na een middag spelen bij oma en ik ze uitzwaai, stopt de auto.
Rijdt terug, stopt.
Schoondochter opent lachend het raam: ‘Louk zegt steeds ‘oma kusje oma kusje oma kusje.’
Achterin zie ik Louks mond bewegen.
Ik breng mijn gezicht voor het zijne en tuit mijn lippen.
Hij ook.
Een autoruit tussen onze monden en ogen.
Gewoontegetrouw sluit ik mijn ogen.
Even sta ik zo, open dan mijn ogen weer.
Kijk recht in de zijne.
Strak kijken we elkaar aan.
Tot we allebei tegelijk beginnen te lachen.
Dan trekt de auto op en zwaait Louk: ‘doewie oma!’