‘Goedemorgen, heeft u voor mij een kilo woordenmix, mag ik kiezen?
Doe dan maar zes kletskoppen, drie hageljannen, twee stroperige waffels en voor de pit wat bokkige pootjes en bittere mopjes.
Een onsje meer is prima, hoor.
Geeft u voor de vulling een pondje van dat ronde ritme gelardeerd met pittig rijm en doe er ook wat neologismen en alliteraties door, die kietelen de ziel zo lekker.
Voor de luchtigheid wil ik een zakje spaties, leegregels en punten. Nee nee, geen hoofdletters en komma’s, die ogen oudbakken.
O ja, heeft u voor de garnering misschien achtenzestig kaarsjes?
Fijn!
Dankuwel, inpakken hoeft niet, alles past precies in mijn brein.
Goedemorgen.’