Missen was in het begin
als meten zonder lint
als zoeken zonder vinden
als zeilen zonder wind
ik deed maar wat.
Gelukkig liftte hij lang mee met elke
ademteug, plantte sporen waarlangs ik
doorleefde: in verdwaalde sokken en verloren
pasjes, in vergeten koffiemokken en rommel
op de trap, in voorbijgaande zongebruinde
onderarmen, in een vergeeld vliegbrevet, in
woordloze wolken, in dromen die mooier
waren dan het leven van alledag.
Voorbij is hij al jaren, toch sta ik soms nog
stil, zie wolken naar me zwaaien en hoor
ver weg het lachje dat alleen ik kende.
Dan zwaai ik terug.