Requiem

Neuriënd port ze tussen tanden, duwt tegen tandvlees, klopt op vullingen, sjort aan kronen.
Boven het mondkapje stralen haar ogen, fijn dan heeft een van ons het tenminste wèl naar haar zin.
Ik wijs naar links boven, ze knikt: die even controleren?
Terwijl ze links boven onder handen neemt, gaat het neuriën over in fluisterzingen.
Tot ze daar abrupt mee stopt: ‘Hè verdorie, heb ik weer die afgrond.’
Geschrokken schiet ik omhoog: ‘Wat? Afgrond?’
Ze legt uit: ‘Die zit in het requiem dat we met het koor oefenen, iets over de mens die boven een afgrond hangt. Gisteravond repeteerden we steeds die afgrondfrase en nou wil hij mijn hoofd niet meer uit.’
Duidelijk.
En een veel aangenamere verklaring dan het beeld waar mijn fantasie me mee opzadelde.

 

Toch heb ik haar gevraagd of ze niet meer over afgronden wil zingen als ze boven mijn gebit hangt.

 

 

29-9-2021
  

Beter

De lessen die mijn brein weigerde te leren:
leed moet je niet proeven, niet proberen
op te lossen in woorden of in armen.
Je gaat niet smijten met borden, niet
schelden met consumptie en zeker nooit
verontwaardigd je verhaal halen, je gelijk
eisen. Dat is allemaal vergeefse moeite.
Beter verzwijg je leed, slikt het in  
opdat de tijd het zal verteren.

 

Doordachte lessen over omgaan met leed
maar aan mij niet besteed: gisteren
weer drie serviezen naar de gallemiezen.

 

 

Uit de dichtsessie met Aaltje op 22-9-2021.
Om onze dichtspieren te trainen kozen we vijf willekeurige woorden uit een boek en verwerkten die allebei in een gedicht.
Dit is mijn gedicht waarin verwerkt de gekozen woorden: Leed, Moeite, Verontwaardigd, Proberen, Beter

Als je het wilt weten

Soms als ik een zieke verzorg of een dode
zachtjes dep, hoor ik in de verte het laatste
veer stampen, zijn radar speurend naar wie
wacht op zijn laatste overtocht.

 

Zonnige zomers, schaterende jongetjes en
onverwachte omhelzingen bieden enig respijt.
Maar als ik met Allerzielen mijn doden gedenk, word ik
in de novembermist mijn eigen einde gewaar,

 

peins dankbaar en vertwijfeld waarom gaan weer
anderen voor, waarom wordt onverklaard
mijn lijf dat steeds meer zorgen baart, al weer
gespaard? Waar in de sterren wordt mijn tijd
bepaald, is het god of duivel die spaart of haalt?

 

Hoe hard ik ook luister ik hoor de antwoorden niet,
ze schuilen in nieuwe vragen die allemaal vervagen
in de drukte van bucket- en fuckit-lijstjes, van zorgen
en schrijven, van voorgoed verzegelde trauma’s

 

en herinneringen. Toch, steeds vaker, verschijnt
in visioenen tussendoor, het laatste veer en legt
eindelijk aan, haalt me rücksichtslos binnen zoals
een visser een zieltogende zalm van het gehaakte
leven verlost.

 

7-2017
Geschreven voor de cursus Poëzie online naar aanleiding van de les over Micha Hamel

Herfst

Soms al in augustus, soms pas als
oktober nadert, is er de morgen dat ik de
gordijnen open en schrik: het licht is uit

 

Daar is hij weer, mijn winterwolk mijn
meesterdichter, angstenstichter, tijdvertrager
traanaanjager. Grijnzend nestelt hij zich in me

 

mijn verzet amuseert hem slechts dus
verdraag ik hem oogluikend en volg
mijn door de jaren vergaarde recept:

 

was de ramen glanzend, wrijf ze op
tot het krimpende licht ongehinderd
binnen stroomt, beweeg buiten, verstil van
binnen, blijf bezig, bemin de daglichtlamp en
verorber fruit, wat korreltjes, een antidip-dragee.

 

Dat volstaat tot de morgen in januari, soms al
in december dat ik de gordijnen open en opgelucht
opleef: het licht is weer aan.

 

 

bewerking van 30-9-2016

10.50!

Het gebeurde een paar weken geleden:
Voor ik de stapel oude kranten in de papierbak deponeer, blader ik ze nog even door.
Lees een recensie, een column.
Tot mijn oog valt op een artikeltje over de Mayakalender: Geleerden hebben vastgesteld dat de kalender een aantal historische feiten wel degelijk correct heeft voorspeld.
Echter, de Maya die de voorspellingen vastlegde in de kalender, leed aan dyscalculie: hij noteerde sommige voorspellingen correct maar dateerde ze verkeerd.
Een voorbeeld wordt genoemd: het einde van de wereld staat genoteerd voor 2012, maar dat moet 2021 zijn.
Kenmerkend foutje voor iemand die lijdt aan dyscalculie.

 

Als het oude papier is weggebracht, kijk ik in mijn, nog steeds papieren, agenda wat de komende week brengt.
Afspraken, sporten, verjaardagen, scooter ophalen, allemaal bekend.
Wacht, wat staat daar: 10.50!
Dat uitroepteken, kennelijk is dit belangrijk maar er staat niks bij.
En ik gebruik zelden uitroeptekens.
En dit is mijn handschrift niet, deze grote dikke zelfverzekerde zwarte cijfers lijken in niets op mijn kriebelige, ook voor mezelf amper leesbare, hiëroglyfen.
Koortsachtig denk ik na, is dit een afspraak?
Maar waar en met wie, is het een bedrag dat ik schuldig ben of krijg, moet ik iemand bellen of word ik gebeld, word ik ergens verwacht? Of …?
Ik heb geen idee, hoe langer ik kijk, hoe dreigender die cijfers lijken.

 

Al weken vraag ik het me nu af, elke keer als ik in mijn agenda kijk:
wat gebeurt er op donderdag 16 september 2021 om 10.50?

 

10-9-2021

Rond

De ooit eigenhandig aangebrachte glanzende bruine beits oogt dof en zit vol vochtvlekken.
In de krakende laden bouwen kevers en mieren aan riante onderkomens.
De ochtendzon belicht slijmsporen van slakken en een ragfijne zilveren lijnencreatie van een ijverige spin.
Op het aankleedblad bloeit een bruine chrysant uitbundig, een clematistak slingert zich om het handdoekrek, een fuchsiastekje baddert in een teiltje.
Vlinders en wespen dansen tussen al het groen.

Stemmen stoppen mijn gepeins.
Ze hebben dorst:
De planten willen water.
De middelbare mannen in de tuinstoelen naast deze commode waarop ik hen ooit verschoonde en aankleedde, die willen een biertje.

 

8-9-2021