Slaperig de trap af struikelen
licht aan, vingers in de pot, likken
lippen op elkaar, ogen dicht
traag walst de tong de amorfe
massa heen en weer van voor
naar achter van links naar rechts
verzwelgt de demonen die dit
brein bewonen, wat rest is
smeuïge stilte.
Weer heb ik de woorden die
rustten op het puntje van mijn tong
succesvol gesust en ingeslikt.