Onder het beschermende Wisteria blad
verstilt hitte ons moeten en willen, tot
gekreun klinkt, wij zijn het niet. Onwillig
zoeken we, zien tussen klaterend blauw
knobbelige staken waaruit onheil sijpelt, we
deppen, snoeien wat zeer doet, maar stuk
blijft stuk. We kappen de stam, in droge aarde
zoeken we in wirwar en janboel tot het
bittere einde, trekken het voorbije los, halen het
omhoog. De los gewoelde wortels verdragen
het daglicht niet. We blazen onze handen
schoon. Er is niets. Dat is alles.
augustus 2022
Geschreven naar aanleiding van de les over Remco Campert in de cursus Poëzie online van Margreet Schouwenaar