Vorige week kozen Aaltje en ik weer vijf willekeurige woorden, deze keer uit ‘De goede zoon’ van Rob van Essen, en verwerkten die in een gedicht. Dit waren de vijf woorden:
Iemand, Baseren, Destijds, Minzaam, Jaargetijde.
Aaltje creëerde dit gedicht met die woorden:
langzaam voorwaarts
iemand, ik was’t, fluisterde destijds
terwijl ik langzaam voorwaarts trad:
ik kan niets meer baseren dat
nog duidt op minzaamheid, of iets
wat suggereert dat weids
het voorjaar, zomer herfst bereids
mij winters dwars door sneeuw en ijs
nog tijd bereidt.- tijd die zoals ik, verslijt.
wijs mij maar niet op alle jaargetijden
zij zullen ook na mij verglijden
in mijn minzaam aanvaarde sterven,
heb ik geen echte zeggenschap…
sta, tijd, nog maar een oogwenk stil;
doch als de zeis komt met zijn rotklap
ik die het liefst in ’t voorjaar wil
—
En zo verwerkte ik de woorden:
Bouquet
Destijds verslond ze bloemrijke boekjes over smachtende
maagden die vielen voor minzaam mansplainende
macho’s met slaapkamerogen, ridders op schimmels
die hare hulpeloosheden redden van rampen waarna ze
aan hem vast geketend levenslang gelukkig waren
Vele jaargetijden baseerde ze haar liefdesleven op
dit hopeloze sprookje tot de dag dat iemand haar
aankeek en de tijd stil stond. Niets aan hem klopte
maar zijn stem en zijn handen verjaagden alle
dwaze dromen. Niet levenslang, maar lang genoeg