Soms al eind augustus, dit jaar nadert
al november, is hij er: de ochtend dat ik de
gordijnen open en zie: het licht is
weg geschoven door de winterwolk, die
meesterdichter, angstenstichter, tijdvertrager
traanaanjager. Grijnzend nestelt hij zich
in huis, negeert mijn verzet, ik verdraag hem
volg het door de jaren vergaarde recept:
spons de ramen glanzend, wrijf ze op
tot het krimpende licht ongehinderd
binnen stroomt, verstil solitair, blijf bezig, beweeg
buiten, bemin de daglichtlamp, verjaag de
donkerte met fruit, wat korrels, een antidip-dragee.
Tot de ochtend in januari, soms al eind
december dat ik de gordijnen open en opgelucht
opleef: het licht is weer aan.