Het linkerbeen heeft het al een tijdje moeilijk en gedraagt zich daarnaar: hoewel het nu wel stappen zet, is traplopen voorlopig een stap te ver.
Dus komt er een traplift.
Twee keer is de afspraak verzet want druk en griep en personeelstekort.
Maar vandaag is het zover: uren klinkt er genies en getimmer en geproest en geboor in de gang.
Dan kondigt de monteur aan dat ik de traplift kan proberen.
Snotterend legt hij me de knopjes uit.
Als ik een paar keer naar boven en weer naar beneden ben gezweefd, bedenk ik: maar wat nou als de stroom uitvalt als ik halverwege ben?
Hij is zijn spullen al aan het verzamelen, kijkt niet begrijpend op en zegt: ‘Nou dan loopt u toch gewoon verder naar beneden?’
Ik schiet in de lach: ‘O echt, dat gaat dan?’
Hij snapt me niet en pakt verder in.
Ik laat het erbij, hij oogt zo moe en snipverkouden.
Als hij weg is, ga ik een paar keer op en neer.
Stop dan halverwege: eens kijken of hij gelijk heeft: misschien heeft mijn linkerbeen deze trapzweefritjes juist nodig en kan het nu wèl zelf naar beneden lopen.
Maar helaas, het wondermiddel werkt niet.
Best jammer.