Ze draait haar hoofd weg en kiest voor een vegasalade en verse muntthee.
Het helpt niet, vanuit haar ooghoek ziet ze de vitrine, er liggen er nog twee.
Voldoende voor haar brein om los te gaan, ze snuift de hemelse geur al, proeft het zalige zoet en voelt hoe het water haar in de mond loopt.
Het kan nu toch wel weer?
Eentje maar, of nou ja, er liggen er twee, hoe erg is dat nou helemaal?
Ze wil sterk zijn, de rekening vragen maar haar stem bestelt een cappuccino, ‘En doet u die twee er maar bij.’
Ze voelt hoe de spanning wegzakt terwijl haar ogen verheerlijkt een voorproefje nemen: de koekhelften ogen knapperig bruin, daartussen de smeuïg samengesmolten massa van stroop, amandelen en Amaretto.
De bedwelmende geur van verse cappuccino en Amarettostroop kringelt haar neus in.
Gulzig neemt ze eerst een slok, dan een hap.
De zoete lekkernij vult haar vochtige mondholte volledig.
In een trage zinnenstrelende roes, haar ogen half dicht, gaan haar kaken op en neer.
Langzaam vermalen haar kiezen de amandelen, de wafelstukjes, terwijl haar tong de massa heen en weer schuift.
Pas na lang kauwen slikt ze kleine beetjes door.
Dan schuift haar tong een amandel klem tussen twee kiezen, juist als die hard bijten op een andere amandel.
Gekraak klinkt, een scherpe pijnscheut schiet door haar kaak.
Walgend wetend spuugt ze haar mondinhoud uit.
Haar tong schampt langs scherven, ze proeft bloed.
’De amandelamarettodroom zeker?’ vraagt de tandarts grijnzend, de verdovingsspuit in de aanslag.