Iedereen wist het

Felle, waakzame ogen in een uitgeteerd lichaam kijken me aan.
Ik vertel over onze organisatie en vraag of hij het goed vindt als af en toe een vrijwilliger de zorg voor hem overneemt van zijn vrouw.
‘Goed, maar geen zeurkousen’, zegt hij. Dat beloof ik.
Zijn uitgeput ogende vrouw laat me uit.
Ze fluistert, ‘Er is niks van hem over maar hij geeft het niet op, zo is hij altijd geweest.’ Tranen rollen over haar wangen.
‘Hoe kan je van iemand houden en tegelijk willen dat het afgelopen is?’
‘Ja dat kan, soms is dat houden van.’
‘Kent u dat?’
Ik knik
Daarna houden vrijwilligers hem een paar dagen in de week gezelschap zodat zijn vrouw even weg kan.
Ze komen er graag, vinden hem aardig.

 

Elke week bel ik met zijn dochter, om te horen hoe het gaat, met hem, met de vrijwilligers.
Bijzondere telefoongesprekken worden dat waarin ze mondjesmaat steeds meer vertelt over haar ouders en haar jeugd.
Haar vader, een hoge functionaris, was vaak maanden op dienstreis.
Dan runde haar moeder het gezin en voedde haar en haar zusjes op.
Een gezellig gezin, waar veel kon, begrijp ik.
Tot ze op een keer vertelt: ‘Ik was altijd panisch als hij thuis kwam, ik wist wat er ging komen.’
En dan opent ze een beerput.
Hoe de sfeer omsloeg zodra hij binnen kwam.
Het keurslijf van rigide geboden en verboden, in zijn ogen behorend bij zijn maatschappelijke status.
‘Mensen om ons heen vonden me een schattig vaderskindje, hij noemde me zijn oogappeltje. Elke dag deed hij mij in bad en bracht me naar bed.’
En misbruikte haar, jaren lang.
‘Mijn moeder gelooft het nog steeds niet, ik heb een ziekelijke fantasie zegt ze. Ze negeert ook zijn vriendin die meeging op zijn dienstreizen. Ooit hoorde ik hem tegen mijn moeder zeggen ‘Nou dan ga je toch, maar je krijgt geen cent.’

 

Ze was 17 toen ze haar man ontmoette. Ze trouwden snel. Toen ze weigerde haar kinderen te laten logeren bij opa en oma, was zijzelf ook niet meer welkom.
‘Nu gaat mijn vader dood en ik voel niks.’

 

Zes weken na ons eerste telefoongesprek belt ze om de vrijwilligers af te zeggen, haar vader is overleden.
Bij de uitvaart haalt een huisvriendin herinneringen op aan gezellige gezamenlijke gezinsvakanties, zijn chef roemt zijn betrouwbaarheid, een zus spreekt waarderend over een strenge maar rechtvaardige opvoeding.
Om me heen zijn mensen ontroerd, er wordt gehuild.
Ik luister met kromme tenen.

 

Maanden later belt ze. ‘U luisterde alsof u me wel geloofde, mag ik u iets vertellen?’ Ja.
Na de uitvaart, ‘ik voelde me een buitenstaander’, stortte ze in.
At niet, beschadigde zichzelf, nam een overdosis slaapmiddelen maar werd gevonden door haar man die onverwacht eerder thuis kwam.
Een opname volgde.
Ze trof een therapeute die de juiste snaar raakte.
Weken van huilen, praten, woede en verdriet, volgden.
Nu is ze weer thuis.
Haar stem klinkt licht en verwonderd.
‘Ik ben voor het eerst blij dat ik leef, ik kende dat gevoel niet, zo nieuw, zo mooi’.
 
2015

4 thoughts on “Iedereen wist het

  1. Mannen plegen vaak veel misdaden. Dit zijn de grootste. Je hebt het heel mooi geschreven. Ik dacht dat ik het al eens eerder gelezen had. En dat het nog even erg is. O, Cora.

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.