Ik moet een nieuw bed en vraag of zoon wil meedenken.
‘Wat voor bed wil je?’ vraagt hij.
Dat weet ik: het moet groter, hoger en met een betere matras.
Ik peins.
Hij leest mijn gezicht en waarschuwt:
‘Je gaat niet zeggen dat dit je laatste bed wordt, hoor.’
Ik lach, ‘Oké, dan zeg ik het niet.’
Hij grijnst zuurzoet.
In de winkel test ik matrassen en luister met gesloten ogen naar het gesprek tussen zoon en verkoper.
Ze bespreken bed accessoires.
Hoofdbord? ‘Ja’, zegt zoon, ‘dat wil ze maar niet te groot en niet kitscherig.’
Nachtkastje? Verlichting?
‘Nee, dat wil ze niet’, hoor ik zoon zeggen.
Dan wijst de verkoper op een aanbieding: een set waterdichte moltons: ‘Die nemen ouderen er vaak bij.’
Hij kucht even en vervolgt bijna fluisterend: ‘met het oog op ‘ongelukjes op latere leeftijd.’
Het blijft stil.
Huh?
Ik open mijn ogen en zie zoon diep nadenken.
Ik kan mijn lachen niet onderdrukken: dood mag ik niet maar lekken is kennelijk wel een optie.
Geweldig die laatste zin ?
Dankjewel Ellie, ja, die heb ik grinnikend geschreven 🙂
Of, hoe geef je een verkoper die zelf op leeftijd is een antwoord waarbij je hem een spiegel voor houd, maar terwijl je hierover nadenk, besef je dat je dan ook je mogelijkheid op een goeie korting verminderd? Dan maar niks zeggen, niet bijdehand zijn en gewoon verder met waarvoor je komt, een bed.
Ah, ja, die factor speelde óók nog mee??!