Een uur of drie in de middag, ik zit in de bus naar het station.
Een stoet scholieren stommelt druk pratend de bus in.
Ik luister niet, kijk naar buiten, muziek in mijn oortje.
Tot een van hen op mijn schouder tikt: ‘Mevrouw, bent u bekend hier? Waar is de Mac?’
Helaas, dat weet ik niet en zelfs als ik hier wel zou wonen, was de kans erg groot dat ik niet zou weten waar de Mac is.
De teleurstelling achter me is groot, vult de bus en bereikt de chauffeur.
Als hij de bus stopt voor een stoplicht, draait hij zich om, een jonge magere man met een vrolijk gezicht: ‘Wie wou hier de Mac weten?’
Gejoel klinkt.
Hij grijnst, ‘Gauw hier uitstappen, dan links af, twee straten terug lopen, daar zit ie. Vandaag is de ‘Maestroburger’ in de aanbieding.’
Juichend stappen ze uit.
De bus rijdt door.
Als ik uitstap bij het station groet ik hem, vraag met een knipoog: ‘Vaste Mac-klant zeker?’
Glunderend knikt hij: ‘Grootverbruiker!’
Hij oogt gespierd, een tanig lijf en een blij hoofd, die lachrimpels lijken wel aangeboren.
Ik val van mijn antiMacgeloof.
Bijna.
Mensen als die chauffeur, die maken je dag. Zij zijn mijn voorbeeld. Geweldig!
Taaldingetje: Je kunt het eerste woord, eergisteren, beter weglaten, omdat je anders in de ovt moet schrijven. Ik begrijp dat je de ott verkiest. Het maakt de lezer niet uit wanneer het verhaal speelt.
Dankjewel Vivian, hij maakte mijn dag, inderdaad! Dank voor je tip, ik haal ‘eergisteren’ eruit.