Het plenst.
De bel gaat.
Als een verzopen kat staat ze voor de deur.
‘Hè, was je even weg?’
Ze haalt haar schouders op, glijdt de gang in.
Stofje woont al jaren hier, ze glipte een keer mee in mijn tas na een avondles Psychologie in de jaren tachtig en wou niet weg.
Hoe heet je, vroeg ik, toen ik begreep dat ik aan haar vast zat,
‘Ik heet Empathia, maar zeg maar Stofje’ zei ze met een zangerig stemmetje.
Ik noemde haar Stofje.
Het was even wennen aan haar, vooral aan haar bemoeizucht.
Te pas en te onpas bemoeide ze zich met me.
Soms lag ik dubbel om haar invallen, soms zuchtte ze theatraal waarna er ineens ergens boven mij een lampje aanging.
Soms schold ze me uit, dan gooide ik haar achter de lakens in de kast.
Altijd was ze er.
Tenminste … mijn brein draait overuren: wanneer heb ik haar eigenlijk voor het laatst gezien?
Dat telefoongesprek net, toen hing ze toch in de sansevieria?
En vanmorgen, terwijl ik dat gedicht schreef, dartelde ze toen niet ginnegappend boven mijn scherm?
Afgelopen weekend dan, toen het zo laat werd met die logees, toen zweefde ze boven de wijnglazen.
Toch?
Ik besef dat ik het niet zeker weet en durf niet verder terug te denken.
Eens kijken of ik resten van haar vind op haar vaste verblijfsplaatsen.
Maar nee, er is geen smiley te bekennen op mijn laptop.
Ik doorzoek mijn pc-archief, controleer het bestand Conceptteksten op giebellachjes.
Mijn koffiemok en de bestekla ogen opgeruimd, geen spoor van haar grinnikjes.
De knipoog op mijn smartphone is weg, zie ik ineens.
Nergens een spoor van haar, zelfs geen restje fairtrade troostchocola in het Drosteblik.
Alsof ze nooit hier woonde.
We zitten op mijn rode bank.
Ik vraag haar: ‘Hoe lang ben je weggeweest?’
Weer dat schouderophalen, ze mompelt iets onverstaanbaars.
Ik verhoor haar: ‘Hoe lang was je weg? Waarom ging je weg? Waar ben je geweest? Heb je me gemist?’
Ze neuriet.
Als ik stop met mijn vragenvuur, wordt het stil.
Ze kruipt tegen me aan.
Zingt zachtjes: ‘Lalalai.’
Ik probeer: ‘Ik heb een heel zwaar leven!’
Harder: ‘Lailalai.’
Ik weerleg: ‘But I never called it art, what happens to the heart.’
Ze overstemt me: ‘LAILALAI, LALALA, LAILALAI!’
Elly Schmitz via mail: ‘Cora, jammer dat ik niet op je site kan reageren maar ik heb genoten van jou en Stofje!’
Prachtig!
Dank, bloosch 🙂
Mooi!
Dank!
Cora, je weet al dat zo’n stofje me ook wel wat lijkt
Jazeker, ???
En ineens kan ik hier reageren ❗️Er gebeuren soms wonderlijke dingen, maar hartstikke leuk dat ik er nu bij kan zijn, Cora!
Nou, echt leuk! De wegen van WordPress zijn soms ondoorgrondelijk ??