Vragen

Onverwacht appt hij me, vraagt of ik mee wil gaan naar het ziekenhuis.
De huisarts heeft hem doorverwezen en erop aangedrongen dat hij iemand mee moet nemen.
‘Je kinderen?’
‘Nee, die hebben geen tijd.’

 

We zitten in de wachtkamer, drinken koffie, hij vertelt dat hij zich al een tijdje ziek voelt, veel is afgevallen.
Als de assistente zijn naam noemt, staat hij op, ik zeg dat ik hier op hem zal wachten maar hij vraagt of ik alsjeblieft met hem mee naar binnen wil gaan.
Anderhalf uur onderzoekt de geriater hem, doet tests, vraagt hem het hemd van het lijf.
Hakkelend antwoordt hij, stopt zinnen halverwege, zegt drie keer hetzelfde.
Ik kijk, luister, mijn verbijstering groeit.
Ze vraagt hem wat zijn beroep was, verward kijkt hij mij aan, ‘Wat deed ik ook alweer?’
Ik help, ‘Op de fabriek, weet je nog?’
Hij denkt na, zegt dan vaag: ‘O, ja, de fabriek.’
Ze vraagt hoe vaak hij zijn kinderen ziet.
Niet begrijpend vraagt hij: ‘Hoezo zien? Die wonen ver weg en zijn druk.’

 

Ze vraagt mij wat onze relatie is, of ik de mantelzorgformulieren wil invullen.
Ik zeg dat ik hem niet erg goed ken, we zijn oud-collega’s die af en toe ergens koffie drinken en herinneringen op halen aan lang vervlogen tijden.
Ze zucht.
Ik zie haar peinzen.

 

Ik weifel.

 

 

12-3-2020

2 thoughts on “Vragen

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.