Twee vrouwen: hé jij hier
een monoloog uit twee monden
meandert door de coupé, als de een zwijgt
en hijgt naar adem, vervolgt de ander:
een moeder zo dement als een deur, een zoon wil
niet deugen en altijd maar klagen dat ik nooit
kom en altijd maar schelden dat ik zo zeur
zinnen klieven de lucht, woorden
kleven aan oren, mensen krimpen ineen
halte marconiplein pakken ze tassen
nemen afscheid: fijn je te spreken
metrodeuren zoeven achter hen dicht
de lucht is leeg en licht
iemand zucht iemand grinnikt.