Op een mooie heldere en zelfs droge novemberdag deden wij weer een dichtsessie, Aaltje en ik.
In de eerste ronde kozen we deze vijf woorden en verwerkten die in een gedicht: Vergelijken, Kunstenaar, Zweven, Witdoorschijnend, Tweetal.
Zo verwerkte Aaltje deze woorden:
Licht
Niet te vergelijken, het zweven
van heel dit witdoorschijnend licht
het ademloos ontstegen zicht
dat al het aardse doet verrijken
met transparantvol evenwicht.
Het licht dat kunstenaars doet leven
als schreven ze een goed gedicht.
Een keuze tussen aarzelen en beven
waaruit nog evenwicht moet blijken.
Is kunst naar zielsgedachten kijken?
We schitteren op blank papier.
Een tweetal kunstenaars is hier.
Van uit de diepte van de ziel geschreven
zijn er van woorden meer dan vijf gebleven.
maar aan de wilg hangt onze lier.
En zo vlocht ik ze in mijn gedicht:
Mist
Nevelflarden zweven boven het
weiland, een tweetal witdoorschijnende
schonkige schaduwen mekkert melancholiek
over gisteren en alleen en lichtloos
de kunstenaar dwaalt door het grijs
zonder doel en zonder duiden, zonder
vergelijken met vorige novembers maar hij
vindt geen andere woorden voor vergankelijkheid