psychiatrie in de jaren zeventig
Ik zit aan het tafeltje en schrijf bij een schemerlampje observatierapporten over in patiëntendossiers van psychiaters.
Om me heen slapende patiënten.
Om vier uur, het slaapverwekkendste moment, sluip ik naar het keukentje, zet geluidloos koffie, en eet wat, ondertussen kijkend naar de slapende zaal.
De telefoon zoemt, een minuut later weer, onze code.
Ik neem op, fluister ‘Kees?’
Hij heeft nachtdienst op een ander paviljoen.
‘Wil je de nieuwste horen?’
‘Graag.’
Midden in de nacht fluistert hij zijn laatste gedicht in de telefoon.
Prachtig vind ik het.
Ooit vroeg ik wat zijn verloofde vond van zijn gedichten.
‘Onbegrijpelijke romantische flauwekul.’
6-2-2018