Gekleurde insteekpennetjes verdrinken in een bakje water.
Uit de lavendelplanten steken gekleurde veren.
Op het aanrecht in de keuken staan een pot olijven en een tube mayonaise.
Op tafel in de kamer een bakje mandarijn met druiven, naast het Richard Scarryboek, opengeslagen bij Rinus Rups en de uilvlieger.
Als ik de laptop aanklik, vervolgt een molfilmpje.
Op de grond liggen alle kaarsen op een rij.
In een andere hoek zijn rode, blauwe en gele paaseitjes gedrapeerd rond puzzelstukjes van een koe, schaap, eend en hond rondom een Legopinquin, -goudvis en -giraf.
Broederlijk hangen een leeuw en een tijger in de ficus benjamini.
Op mijn rode bank ligt de lieveheersbeestjespuzzel.
In de gang liggen castagnetten en een muziekdoosje, ‘Oma doen!’
Op de overloop boven ligt een rij gekleurde oogjes precies zo dat vanuit de open slaapkamerdeur de zon er op schijnt.
Op de kleine kamer (‘kamer-ik’ zegt Louk), ligt het bed vol boekjes. Het HenkieHondboek open bij de visbladzijde want als je die omslaat, hoor je de eerste tonen van ‘ eine-kleine-nachtmusik.’ ‘Hij doet het!’
Op de grond in mijn slaapkamer ligt een rijtje gekleurde steekpennetjes omlijst door mijn paarsrozerode ketting en een selectie sjaals.
Vanaf het rechter pc-scherm op mijn werkkamer staren een giraf en een tijger me aan, op het linker scherm zingen Sesamstraatfiguren vrolijk ‘put down the duckie.’
Op de grond een stilleven van rollen cadeaupapier, de Legopinquin (die verhuist mee door het hele huis) en ansichtkaarten met mensen erop waarin Louk zijn naasten herkent: tante Haadjar, Mika, baby, tante Siem, Inez, tante Fee, Paul, oma, opa, oma Hoera, mama, papa, Col.
In de badkamer liggen drijfnatte badhanddoeken op de grond.
Overal zijn lampen aan.