Gewetensnood

Na een drukke dag blaas ik uit in mijn luie stoel als ik tussen de planten op de vensterbank een hoofdje zie verschijnen. Het kijkt nieuwsgierig mijn kamer in tot het mij opmerkt en zich abrupt geschrokken terug trekt.
Grinnikend kijk ik tussen de planten door hoe een klein mannetje rondjes loopt om de plantenbakken in de voortuin.
Dan klinkt de bel.
Als ik de deur open, staat er een meisje van een jaar of zes met een collectebus.
Haperend, af en toe omkijkend naar haar moeder die haar bij het tuinhek bemoedigend toeknikt en souffleert, zegt ze dat ze centjes ophaalt voor de Nierstichting.
Haar broertje stopt zijn rondjes en komt dichterbij, nieuwsgierig kijkt hij mijn gang in.
Ik haal mijn portemonnee terwijl ik denk ‘je kan niet vroeg genoeg beginnen’, en ‘gelukkig een gewone collectebus.’
Terug bij de voordeur zegt moeder lachend, wijzend op haar zoontje, ‘Hij wil bij u komen wonen.’
Die zag ik niet aankomen, dat ziet ze aan mijn gezicht en ze licht toe ‘Hij vindt uw trap zo mooi.’
Aha, dat snap ik, mijn gang en trap zijn belegd met warm okergele vloerbedekking die op kleinzoon ook een grote aantrekkingskracht heeft: soms tref ik hem languit op zijn buik liggend aan, zijn armen uitgespreid, zijn handen en zijn gezicht tegen het warme geel aangedrukt.
Het jongetje staat ondertussen op de drempel en kijkt verrukt naar de trap.
Ik ga door de knieën en vertel hem op ooghoogte dat ik het snap en dat er nog een jongetje is dat mijn trap zo mooi vindt, maar hoe moet dat nou met mama en zijn zusje als hij hier bij de trap komt wonen, zullen ze hem dan niet erg missen?
Zijn gezicht betrekt, ik zie hem diep nadenken, hij kijkt van mij naar zijn moeder die bevestigt dat ze hem erg zou missen.
Een diepe zucht ontsnapt hem, dan doet hij een stapje terug, kijkt nog een keer genietend naar de mooie trap en draait zich om.
Naar mama.

 

22-9-2016

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.