Nee!

De zon schijnt, de natuur ontploft in blad- en bloemenkleuren en geuren.
Een moeder en twee kleine meisjes drentelen voor me.
De jongste, ik schat haar een jaar of vier, dribbelt van bloemperk naar bloemperk.
Bij elke nieuw perk stopt ze, hurkt op haar knietjes en bekijkt en bevoelt uitgebreid bloemen en bladeren.

 

Ik vertraag mijn pas en kijk hoe ze fluwelige askruidbladeren streelt.
Enthousiast roept ze: ‘Mama, kom, deze blaadjes kan je knuffelen.’
Mama kijkt bedenkelijk: ’Merel wat fijn, maar ik hou niet zo van planten knuffelen. Ik knuffel jou liever.’
Ze hurkt: ‘Mag ik jou knuffelen?’
‘Nee!’ roept Merel resoluut en aait liefdevol het  grijze askruid.

 

Op mama’s gezicht wisselen begrip, ergernis en twijfel elkaar af.
De tijd dat je kinderen ongevraagd lekker kon knuffelen is voorbij.
Je leert ze om nee te zeggen als er iets wordt gevraagd of gedaan wat ze niet willen.
Goed zo mama, goed zo Merel!

 

Waarom gaat mijn hart zo uit naar Merels beteuterde mama?

 

2-6-2023

Verlate krabbel

Ze zeggen: het lezen van een boek is
als een literaire zelfkastijding: getreuzel en
gesteggel, alleen voor doorbijters.

 

Dus verbeelding is een illusie? Laten we
eerlijk zijn: begin nou eens met het
afbreken van die muur van anonimiteit.

 

Geef die vrouw wat te doen, en wel hierom:
ik wil schrijven zoals een balletdanser danst,
grote ambities: zoeken naar een stip op

 

de horizon, onverwachte ontdekkingen verborgen
onder een dikke laag beeldvorming, veel
persoonlijke verhalen, ook over ranja kun je dichten.

 

Wat is de ergste kritiek die ik zou kunnen krijgen?
vereerd verguisd verkoren, hardnekkig egalitair
zelfbeeld, kuthoer je krijgt een kogel door je hoofd.

 

Felle voor- en tegenstanders. Geen zuivere koffie.
Ik ben er helemaal klaar mee, geef geen
antwoord op vragen die niet zijn gesteld.

 

was getekend:
Schrödingers kat in de quantumwereld

 

29-5-2023
Dit is een ‘koppensneller’: een gedicht samengesteld uit krantenkoppen. In dit geval uit De Volkskrant en het Volkskrant magazine van 27-5-2023

Apotheek

Als hij is uitgerust, pak ik zijn jas, help hem met aantrekken.
‘Kom, even een ommetje, halen we gelijk je medicijnen op.’
Altijd voegde hij zich naar mijn tempo, nu hou ik mijn passen in, zo schuifelen we de honderd meter naar de apotheek.
Binnen kijk ik bezorgd rond, het is druk, dat houdt hij niet vol, toch trek ik een nummer want zijn pijnmedicatie is bijna op.

 

We gaan zitten en wachten.
Hij bladert door folders die middelen aanprijzen tegen voetschimmel, zonnebrand, verkoudheid.
Ik zou er wat voor geven als we daar voor hier waren.

 

Als we aan de beurt zijn, zoekt hij steun bij de balie, hijgt zijn naam en geboortedatum en: ‘herhaalmedicatie.’
Een ons onbekende assistente, groot en stuurs, kijkt op de klok, schudt haar hoofd, zegt streng: ’U bent te vroeg, herhaalmedicatie verstrekken we pas na drie uur en het is nog maar kwart voor drie.’
Ze wendt zich van ons af, kijkt de zaak rond: ‘Wie volgt?’

 

Hij krimpt in elkaar als een geslagen hond, sjokt zwijgend naar de deur.
Ik sta stil, woede vlamt op in me, machteloos kijk ik rond.
De assistente die we al jaren kennen, vangt mijn blik, onderbreekt het gesprek met haar klant en komt naar me toe: ‘Hoe gaat het?’
Ik vertel dat we zijn morfine niet mee krijgen omdat we een kwartier te vroeg zijn.
Ze schrikt zichtbaar, haast zich naar de kast met herhaalmedicatie, zoekt en komt terug met onze medicatie.
Met een rood hoofd reikt ze me de doos aan en stamelt: ‘Sorry sorry, natuurlijk geldt die regel niet voor u in deze situatie, ik vind dit zo erg, dit had nooit mogen gebeuren. Excuses!’

 

17-5-2023

Trapsgewijs

In de gang weet ik het nog
onderaan de trap weifel ik toch
zie me zitten: denker op de derde tree
wat moet naar boven wat naar benee,  wat weg?
Niemand roept waar iets is
stampt na een feest wankelend
omhoog, roetsjt met drie treden
tegelijk naar beneden want verslapen

 

En jij daartussen, baken en obstakel
verzonken in de ban van de ring
ik hoor je adem, voel je warmte
onverstaanbare treden verstoren de stilte
eensgezind negeren we alle
als was rond slingerende vragen
het antwoordprogramma is immers
al een eeuwigheid gestopt

 

Ik weet het weer, ingebed in mijn
vandaag gaat ons gisteren gewoon door
met een eindelijk onbezwaard
gemoed zweven wij in en uit de tijd

 

Geschreven in het kader van de les over Marijke Hanegraaf in de cursus ‘Poëzie online voor gevorderden’

 

 

23-12-2022

Alsjeblieft niet

Naast mij een appel eten of de inhoud van je neus.
Bloemkool met een papje, je wordt echt niet slimmer als je iets eet wat lijkt op hersens.
Erwtensoep, iets wat oogt, ruikt en smaakt alsof het al is verteerd heet, niet voor niks snert.
Koffie met melkvellen.
Lippenstiftvlekken op tanden.
Poep scheppen op je verjaardag omdat het zondag is en je toilet verstopt.

 

In een restaurant naar het toilet verdwijnen als de rekening komt.
Politici geloven, ook niet als ze lijken op je goudeerlijke zoon.
Met de eer strijken, als je wilt strijken ligt er nog wel ergens een gekreukelde blouse.
Leedvermaak, leed en vermaak rijmen niet met en niet op elkaar.
Krokodillentranen huilen als je geen krokodil bent.
Ruzie maken bij een graf.

 

Alsjeblieft?

 

2023

Behanginstructie voor versleten hartkamers

1 Meng de oude versleten lagen wandbekleding met vloeken en tranen tot ze papperig zijn.
2 Lepel ze los, de oudste lagen weigeren vaak om los te laten, schuur die desnoods met grof geweld los, tot ze schrijnend de pijp aan Maarten geven.
3 Breng deze zooi naar het grof vuil, meteen want het is net onkruid: als je even niet kijkt, steekt het de kop weer op.
4 De gaten en scheuren die je nu ziet in de kale wanden, boor je uit, voorzichtig, maak ze niet groter dan ze al zijn.
5 Plamuur de schone holtes zachtjes dicht met een mix van zonlicht, kruinknuffels en Cohen.

 

6 Controleer voor je begint, het nieuwe behang op voldoende passie en pioenrozen.
7 Knip het in dwaze banen en bestrijk die overvloedig met zelfspot, lavendelgeur en zeezicht.
8 Plak de banen zorgvuldig schots en scheef maar vermijd confrontaties, dus: niet stotend plakken.
9 Als dat gebeurd is, strijk je de wanden glad met geduld en compassie.
10 Pas als alles glad geheeld is, snij je met een stanleymes losse eindjes en onverhoeds meegeplakt nieuw zeer weg.

 

Tenslotte: borstel de mooie nieuwe wanden nu liefdevol tot ze soepel openen voor uitdagingen en als vanzelf sluiten voor herhalingen van oud fout.

 

Succes!

 

 

3-5-2023

Gastgiraf

Wij zijn eigenzinnige kunstenaars, Louk en ik.
Hij creëert met kleuren en vormen, ik met woorden en zinnen.
Mijn werkkamer is favoriet bij hem: hij speelt er graag.
Als hij er is, maken mijn tekstbestanden op de pc plaats voor zijn dierenfilmpjes.
Ook houdt hij van de fluwelige vloerbedekking waarop lichtval en aanrakingen zorgen voor steeds wisselende nuances van zonnegeel: een prachtige ondergrond voor  Louks creaties van dierenplaatjes, -kaartjes, -knuffels of -boekjes:

Op een dag zijn de plaatjes, kaartjes, knuffels en boekjes overbodig.
Hij zit in de groene stoel, kijkt geconcentreerd naar een plek op de vloerbedekking en zegt: ‘Giraf.’
Ik kijk, zie een lege gele vloer.
Maar Louk zegt nooit zomaar iets, dus ik vraag: ‘Waar is de giraf Louk? Wijs eens aan?’
Hij staat op, loopt naar een plek waar ik wat kleurnuances op de vloerbedekking zie en wijst gedecideerd: ‘Giraf.’
Giraf
O.
Een giraf.
Oké.
Ik zie het niet maar dat ligt aan mij natuurlijk: ik heb geen verstand van girafkunst.
Even later wijst Louk naar een andere hoek van de kamer: ‘Varken.’

Varken

Goed Louk, natuurlijk.
Een varken.

 

Dan gooien we een tijdje knuffels over en kijken naar dierenfilmpjes.
Tot Louk drinken wil, en kaas en olijven.
Ik sta op en loop naar de deur om de versnaperingen te halen.
Louk, verdiept in een filmpje van dansende koeien, kijkt verstoord op: ‘Oma op giraf!’
Verdorie, helemaal vergeten dat ik vandaag een gastgiraf in huis heb.
Haastig stap ik opzij.
Sorry Louk.

 

 

 

1-5-2023

CorAaltjes Niemand

In de tweede ronde van onze recente dichtsessie schreven Aaltje en ik een gedicht waarin we deze vijf, willekeurig gekozen woorden, verwerkten:
Niemand, Kinderen, Ruziën, Eigen, Armen

 

Zo komen ze terug in Aaltjes gedicht:

 

in eigen armen houden we
de kinderen beschermend tegen
onze borst geklemd.
laat de wereld maar
ruziën, oorlogje spelen, elkaar
betwisten. als ze maar weten dat
niemand, behalve de dood
aan wreedheid van geweld ontkomt.
door trauma’s zullen ze verstomd
staan dat een mensenleven
eeuwen kan duren, kan wegen.

 

Ik verwerkte de woorden zo:

 

Niemand

 

Zie ik onbekende kinderen ruziën op straat, dan
roep ik: ‘doeslief’ en, goedkeurend gadegeslagen
door omstanders, vertel ik sprookjes over
wereldvrede en deel soms zelfs ijsjes uit

 

Vermanen bewaar ik voor mijn eigen
kroost, net als donderpreken, knijpen in
armen, kletsende oorvijgen en treitertirades.
Niemand grijpt in, nooit gaat de bel

 

 

29-4-2023

Soms een bipolair huisje

We deden weer een dichtsessie, Aaltje en ik.
Uit Aaltjes net verschenen boek ‘Het verzet’ (leestip! Prachtig boek!) prikten we vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren de woorden in de eerste ronde:
Soms, open, huisje, deftigheid, slechte
Dit is Aaltjes gedicht:

 

Soms

 

soms heeft je mond een deftigheid
van strakke dunne droefheid aan
alsof je huisje alle slechte deuren
van het vergaan heeft open staan

 

daarginds verdwaalt de samenheid
van jou en mij. ze is stil weggegaan.
ik zie je mond, door droeve deftigheid
verstard. wat heeft men je gedaan
dat dit bevroren huisje mij doet treuren?

 

Dit is mijn gedicht:

 

Bipolair huisje

 

Op een goede dag staan deur en ramen
open, wuiven vitrages je toe en wenken je
wars van deftigheid: kom binnen, blij dat
je er bent, ga zitten. Je weet je welkom

 

Soms wijzen dichte ramen en gesloten
gordijnen al de weg, aarzelend beroer je
de bel, vaak, tot sloffende voeten klinken
het geluid van een slechte dag

 

24-4-2023

Regen in april, een pantoum

Regen in april verdraag ik niet.
Ik schuil achter dichte deuren,
ik staar naar de lentebui buiten
waar het gulzige groen de druppels opslurpt

 

Ik schuil achter dichte deuren,
veilig ver van het huilen buiten,
waar het gulzige groen de druppels opslurpt,
hartstochtelijk mis ik de zon.

 

Veilig ver van het huilen buiten,
ik troost me binnen met letters en zinnen.
Hartstochtelijk mis ik de zon,
regen vergt geduld.

 

Ik troost me binnen met letters en zinnen,
geduld groeit door iets te doen wat boeit,
regen vergt geduld.
Ik weet het maar vergeet het:

 

geduld groeit door iets te doen wat boeit,
ik staar naar de lentebui buiten.
Ik weet het maar vergeet het:
regen in april verdraag ik niet.

 

 

Dit is een pantoum: een gedicht volgens een vastgesteld schema van zinsherhalingen. Een vingeroefening voor een schrijver 😉

 

 

20-4-2023