Aaltje en ik deden het weer: we prikten willekeurig vijf woorden (deze keer uit ‘Fortuna’s dochter’ van Isabel Allende) en verwerkten die allebei in een gedicht, een ‘CorAaltje.’
Dit waren deze keer de woorden: Goud, Schuttingwoorden, Gebied, Kijken, Ongerept
Dit gedicht maakte Aaltje:
Hoe ongerept het groen van golvend gras
In dit gebied, waar wind het goud van zonlicht
verstrooit en kijken gratis is. Dat het gedicht
van schuttingwoorden dat ik op de planken las
laat blijken dat de schrijver of heel jong
of een demente man van slechte zeden was.
Ik tinkeltwinkel langs de paarse krokussen
in lentelicht en zend een kushand naar een vink
die zingt dat ik op ongelijk bedenken hink.
Ik roep terug bemoei je er niet tussen
en neurie vrolijk verder, ondanks vogelzang.
Voor een paar vieze woorden ben ik echt niet bang.
En dit deed ik met de vijf woorden:
Goud
Gisteren was ik er weer
liep langs paden overwoekerd
door struikgewas, het zomergroen
oplichtend in de middagzon
Ver van verkeergeraas, van
venijnige mensenstemmen van
vol gekalkte muren met oorlogstaal
hakenkruisen en schuttingwoorden
Zwijgend staan in dit stiltegebied
luisterend naar de leegte
kijkend naar wat gelukkig
ongerept is gebleven