Parkeerverbod

De geniale inval in de wachtrij bij de Jumbo.
De geweldige ingeving in een droom.
Het prachtige plot-idee tijdens een telefoongesprek.
De origineelste eerste regel ooit onder de douche.
De perfecte gedichttitel op de wc.
Een schitterend alternatief voor een suf cliché tijdens het sporten.  
Ik parkeer ze, ze moeten even wachten.

 

Als ik, eindelijk achter mijn pc, rond kijk en ze zoek, zijn ze onzichtbaar.
Vanuit de krochten van mijn onderbewustzijn klinkt gemurmel.
Kennelijk hebben ze zich daar verzameld.
Ik verleid ze met lieve woorden: ‘Jij bent de mooiste, ik heb je nodig, kom maar, dan schrijf ik je in een prachtig aangrijpend verhaal, of wil je liever in een intens gedicht? Je mag je vriendjes meenemen.’

 

Geen reactie.
Geen thema, geen woord, geen zin, geen frase, geen titel biedt zich aan.
In me en om me heen suist een immense leegte.
In de diepte hoor ik ze giechelen, fluisteren en af en toe proest er een.
Ik word uitgelachen …
Ik spits mijn oren en vang flarden op: ‘Ssst, ze probeert het weer, koppig is ze, nee, niet reageren, allemaal hier blijven, anders snapt ze nooit dat wij ons niet laten parkeren.’

 

7-12-2021
n.a.v. het  Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: geheugenverlies

Een verkorte versie van dit verhaal werd op 10-12 gekozen als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 49 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.

Op 24-1-2022 werd het geplaatst in het katern Alice van de digitale uitgave Schrijven Magazine Plus als een van de vijf leukste ultrakorte verhalen van de afgelopen twee maanden.

 

 

Decemberdruil

(een poging tot een pantoum)

 

 
Ik hou niet van decemberdruil
ik dool door halfdonkere kamers
drentel door bergen rottend blad
december voltooit wat november begon

 

ik dool door halfdonkere kamers
ik aarzel tussen dichten of verhalen
december voltooit wat november begon
steeds grauwer alles steeds leger

 

ik aarzel tussen dichten of verhalen
voor verdwenen geliefden
steeds grauwer alles steeds leger
luister naar de stilte maak licht

 

voor verdwenen geliefden
ze leven door in mij
luister naar de stilte maak licht
wees het licht

 

ze leven door in mij
ik drentel door bergen rottend blad
wees het licht
ik hou niet van decemberdruil

 

5-12-2021
Dit is een poging tot een pantoum: een oosterse dichtvorm die bestaat uit een reeks kwatrijnen, waarbij de tweede en vierde regel van elke strofe wordt herhaald als de eerste en derde regel van de volgende.

Engel des doods

Jaren geleden vroeg ze het me.
Lang spraken we erover, toen stemde ik toe.

 

Gisteren pas belde ze.
Haar zwakke stem vastberaden: ‘Ik wil het nu.’ 
Ik verstijfde.
Ze drong aan: ‘Dit is het moment. Je hebt het beloofd.’
‘Ja’ zei ik.
Ik hing op, pakte de envelop uit de kluis, controleerde de inhoud nog een keer.
Nam haar huissleutel van het rekje in de keuken.
Fietste naar haar toe.

 

Ze lag in bed, nog maar een schim van de mens die ze was.
Alleen haar ogen waren nog hetzelfde, liefdevol en intens begroetten ze me.
Op haar nachtkastje haar telefoon, water, een bakje vla, een prachtig herfstboeket.
In haar kleuren, warm rood, zonnig geel.
Lang omarmden we elkaar.
Zwijgend, alles was al eerder en al zo vaak gezegd.
Toen fluisterde ze: ‘Geef me de envelop maar en ga dan weg, niet bellen, niets doen.’
‘Echt? Dit is wat je wilt?’
Weer zei ze: ‘Ja, dit wil ik.’

 

Ik aarzelde maar ging. 

 

De tijd verglijdt.
Ik wacht en denk aan haar.

 

2-12-2021
 
NB: Dit verhaal is fictie!
Ik kwam er op door het ‘Woord van de Week’ in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: ‘engel des doods.’
En door verhalen in de media in de afgelopen tijd.
 

Dwarsblad

Al dagen wieg je mee met alle
winden, je nerven gerimpeld
roestkleurige koppigheid in bladvorm

 

waarom klamp je je vast aan
de tak die je niet meer voedt,
weiger je los te laten? Ben je

 

bang voor de val, voor oplossen
in novembernevel, vrees je de
leegte die je achterlaat?

 

 

25-11-2021

Magnifiek

De meester in de zesde klas vond dat ik naar het lyceum moest.
Alleen dat rekenen, dat was wel een probleem, maar wellicht zou bijles helpen.
Mijn vader vond bijles te duur en zuchtte: ‘Meisjes kunnen nou eenmaal niet logisch denken.’
Die zomer kampeerden we in Oostenrijk.
Heerlijk maar ik herinner me vooral de ochtenden.
Op campingstoeltjes voor de Alpenkreuzer bogen mijn vader en ik ons over een dun boekje met ingewikkelde rekenopgaven.
Kort legde mijn vader de breuken en staartdelingen uit, deed er enkele voor.
Ik begreep vaak niet wat hij zei maar vroeg weinig om zijn antwoordzucht te vermijden.
Met de moed der wanhoop probeerde ik na te doen wat hij deed, verlangend naar Pietje Bell en Joop ter Heul die op mij wachtten als deze dagelijkse kwelling voorbij was.

 

Na de vakantie deed ik een rekentest, noodzakelijk om toegelaten te worden tot het lyceum.
De uitslag liet op zich wachten.
Omdat de mulo al begon, moest ik daar vast heen, want daar zou ik toch wel terecht komen, zei mijn vader regelmatig.
Een paar dagen fietste ik ongelukkig naar de mulo.
Van de rekenlessen daar begreep ik niets.
Zou mijn vaders voorspelling dan toch uitkomen? ‘Je kan altijd nog schoonmaakster worden op de fabriek’, zei hij,  ‘de hele dag vieze wc’s schoonmaken.’

 

Toen lag de uitslag van de rekentest op de mat.
Ik had een zes min!
Zelden gaf mijn vader complimentjes en dat ene woord sprak hij alleen in uitzonderlijke bijzondere situaties.
Maar toen zei hij het: ‘Dat is Magnifiek.’

 

Het is de enige keer geweest dat hij dit woord gebruikte in relatie tot mijn rekengaven.
Mijn wiskundeprestaties in de jaren erna op het lyceum boden geen enkele aanleiding om het vaker te gebruiken.

 

 

22-11-2021
Een ingekorte versie van dit verhaal werd op 26-11-2021 gekozen als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 47 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.

Novembermorgen

Novembermorgen
wanhopige vrouw
valt veertien verdiepingen
ademloos wachtend asfalt tegemoet
verlost

 

Dochters
zoeken zin
was dit vermijdbaar?
halfslachtige hulpverleners beteuterd beschaamd
machteloos

 

Dit is een zgn ‘dubbelelfje’ naar aanleiding van de documentaire ‘Moeders springen niet van flats.’
Een elfje is een gedicht van 11 woorden, verdeeld over 5 regels. 
De eerste regel heeft 1 woord, de tweede regel heeft 2 woorden enz.
De vijfde regel heeft weer 1 woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel.

 

 

1-10-2015

De ware

‘Stel’, zegt ze, terwijl ze haar kauwgum onder de tafelrand plakt, ‘de ware belt aan als ik douche en ik hoor hem niet. Of hij brengt me om middernacht een aubade in mijn voortuin’, ze zwijmelt boven haar cappuccino, ‘ik ren, struikel, val en hoor, liggend onderaan de trap, zijn voetstappen verdwijnen.’
Ze zucht. ‘Of hij staat op de markt een kraam verder maar voor ik mijn sinaasappels heb afgerekend, is hij verdwenen.’

 

Toen we overgingen op wijn zagen we het: ze moet echt een luidere deurbel, antisliprubbers op haar trap en op de markt niets meer kopen, alleen flaneren.

 

 

9-11-2021

Wij in de wei

Het miezert, de lucht is novembergrijs.
Ik nader, open het hek, blijf staan.
Ze krabbelt overeind, sjokt naar me toe.
Hoe gaat het? neurie ik.
Ze slaat haar ogen neer en schudt haar kop.
Kijkt op, staart me aan, haar ogen spreken groot, glanzend in de mijne.
‘Ja’ zeg ik want ze heeft helemaal gelijk: vandaag is de herfst op z’n ergst.
‘Zullen we?’ vraag ik haar.
Ze knikt en zet in.
Tweestemmig loeien we ’Halleloejah.’
De lange versie.
Bij elk ‘loeeejaaa’ heffen we onze koppen, sluiten onze ogen, zwaaien met onze oren en zwiepen onze staarten.

 

De zon komt door.
De wind applaudisseert.
Dankbaar buigen we naar alle kanten.

 

6-11-2021

Geloof

Bij de Koopgoot staat een groep blije mensen bij een bord ‘Levende steen gemeente.’
Ze delen hun geloof met het winkelende publiek, zingen, delen brochures uit.
Juist als ik langs loop, pakt een van hen een microfoon en zegt langzaam en gedragen: ‘Jezus is opgewekt.’
‘Wow’, denk ik, ‘wat fijn voor hem! Geen last van angsten of depressies en vast ook geen najaarsdip! Maar ja, wonderen verrichten en mensen genezen was natuurlijk onwijs gaaf om te doen.’
Zalvend vervolgt de man: ‘uit de dood.’
O ja, dat is waar ook.
Maar opstaan uit de dood, hoe kicken is dat?

 

 

13-3-2017 

Vluchten voor Gemis

Schrijfmaatje Aaltje en ik, we deden weer een dichtsessie.
We kozen vijf willekeurige woorden, deze keer uit de mooie recensie geschreven door Nancy Bastiaans van Aaltjes prachtige boek: Het gemis.
Met die woorden maakten we elk een gedicht.
Dit zijn de woorden: Stilt, Gelezen, Gemis, Vluchten, Hachelijk

 

Dit is Aaltjes gedicht:
Vluchten voor voortdurende oorlogen

 

Fatsoen wordt een sleets begrip, veiligheid een farce,
de dood een hachelijk jager in begrensd niemandsland.
Het kind gaat op weg, over zee.

 

Dovemansoren en blinde zieners hebben buiten de hekken
gelezen hoe alweer vluchtelingen komen gevaren;
nota bene in overvolle bootjes, vijf zes zeven.

 

Waar door harde wind en hoge golven grootmoeder
en de anderen in het woeste schuim verdwijnen,
spoelt het kind levend aan over zee.

 

Hongerig, vol angst slaapt het verloren
in gaten en kuilen. Het gemis dat niemand stilt, knaagt.
Hard valt het doorheen lege handen.

 

 

Dit is mijn gedicht:
Gemis

 

Ooit gelezen nooit begrepen:
hoe hachelijk ook het heden en
pijnlijk schrijnend het verleden:
vluchten stilt het missen niet
verjaagt het hunkeren niet

 

ze zitten je op de hielen en
na elke stap na elke struikeling
halen ze je steeds weer grijnzend in

 

29-10-2021