Anastasia – Spinsel 2

Ik ben hier al dagen maar pas toen ze vandaag het keukengordijn opentrok, zag ze me, waarschijnlijk omdat de vroege ochtendzon de fijne dauwdruppeltjes op mijn rag deed glinsteren.
Voor het eerst gezien worden is spannend, dan staan mijn leven en mijn levenswerk op het spel.
Daarom stond ik voor de zekerheid in de startblokken want vindt ze me eng of vies, dan vermorzelt ze me meteen.
Je hebt nou eenmaal van die angsthazen, raar wel want er is immers geen diersoort zo vies en eng als zijzelf?

 

Maar gelukkig, dit exemplaar liep niet zo hard van stapel, ze glimlachte zelfs en maakte foto’s van mij in mijn web.
Toen ze weg was, ging ik weer aan de slag want dat is mijn leven: een perpetuum mobile: ik bouw mijn web, vang mijn voedsel, eet het op, vroeg of laat wordt mijn web vernietigd en dan begin ik weer opnieuw.
Een prachtexemplaar wordt dit, al zeg ik het zelf, links stevig verankerd aan het raamkozijn en rechts verknoopt met de clematis.

 

Ik ben hier graag, het is uit de wind, vogels komen niet zo dicht bij het huis, ik geniet van de ochtendzon en er is voldoende eten.
En zij, ze laat me met rust, een tijd lang tenminste.
Tegen de tijd dat ik haar zie fronsen, weet ik hoe laat het is, laat ik mijn web achter en maak dat ik wegkom.

 

Maar dat is van later zorg, vooralsnog heeft ze geen idee hoeveel gemak ze van me heeft, hoeveel vliegen en muggen ik al weggehouden heb van haar keukendeur.
Soms staat ze zo maar een tijd te kijken naar me.
Daar word ik een beetje verlegen van maar ik denk dat ze het goed bedoelt, ze kijkt alsof ze tegen me praat of verhalen verzint.

 

Ha, het herfstzonnetje breekt door, even uitrusten en opwarmen.
Als ik een poes was zou ik spinnen.

 

 
 
2017

Raadsel – Spinsel 1

Ze is terug, zie ik als ik courgettes en uien snij voor de soep.
Dus is het eind oktober.
Rechtlijnig en doelgericht bouwt ze weer haar web in de linkerhoek van het keukenkozijn.
Ik roer in de pan en kijk toe hoe ze lijnen weeft voor het raam, hoeken construeert tot een imponerend staaltje bouwkunst ontstaat dat stormwind en najaarsbuien glansrijk zal doorstaan.

 

De dagen daarna kijk ik regelmatig toe hoe het bouwwerk stofjes vangt, bladrestjes, ik zie maar weinig levende have.
Kan ze hier van leven?
Soms, als ik aan kom lopen, haast ze zich weg, alsof ze me ontvlucht en zo ontdek ik dat ze een schuilplaats heeft in het ventilatierooster boven het raam.
Slaapt ze daar?

 

De weken gaan voorbij, we raken gewend aan elkaar, ze rent niet meer meteen weg als ik dichterbij kom.
Bijna jammer dat het einde nadert, maar het is onvermijdelijk: straks is het keukenraam zo vettig vuil dat het licht moeite heeft de keuken in te komen.
Ergens in december zet ik het eindspel in gang: ik wacht tot ze even weg is, dan verruïneer ik haar kunstwerk in een walm van spiritus.
Na het zemen glanst het raam en zet de keuken in een leeg licht.
Ik wacht niet tot ze terug komt en ziet dat het D-day is en ik weer heb gewonnen.
Hoewel, winnen?
Ze laat zich gewoon niet meer zien.

 

Tot volgend jaar.
24-10-2022

De eerste rij

We lopen op het bospad, wijken uit voor fietsers, wandelaars, honden.
Schudden het leven op en uit.
Allebei zijn we ‘weduwe’, een wezenloos vervreemdend woord omdat een mens zoveel meer is dan dit ene aspect.

 

‘Vaak zeggen mensen dat hij veel te jong gestorven is, dat dat oneerlijk is en onrechtvaardig. En of ik niet boos ben.’
‘O ja, dat hoor ik ook vaak. En ook: ‘de goeden gaan het eerst.’
‘Raar is dat, want hoezo te vroeg? Hoezo oneerlijk? En als de goeden eerst gaan, wat zijn wij dan? De slechten? En boos, ben jij boos geweest?
‘Hm, nee, in het begin wel eens toen alleen zijn nog nieuw en vaak naar was. Maar dat is verdwenen.’
‘Ja bij mij ook, woede is er niet meer, dat vervaagde toen ik begreep dat er geen antwoorden komen op die vragen: ‘Waarom? Waarom zo? Waarom nu al? Dat gaf ruimte om te kijken naar het leven nu en daar iets van te maken.’

 

Soms fantaseren we hoe onze mannen ‘boven’ samen op een bankje zitten en, net als toen ze nog bij ons waren, commentaar leveren, nu op wat ze  hier ‘beneden’ zien.
‘Ze zitten op dat bankje vooraan in de zaal. Op onze eerste rij, naast al die anderen, die rij wordt steeds langer.’
‘Ja, ze kijken en regelmatig krijgen we applaus, tijden lang horen we niks, soms schudden ze hun hoofd en dan hoor ik ver weg: ‘‘Boehoe, dat kan je beter hoor.’’
Maar ze blijven onze grootste fans.’

 

13-10-2022

Hufterinstructie

  1. Basisvoorschrift: verschans je in je ivoren toren en blijf daar te allen tijde, waar je ook bent.
  2. Oefen een onschuldig voorkomen door drie maal daags tien maal je wenkbrauwen hoog te heffen waarbij je tegelijkertijd je handen spreidt en onaffe zinnen stamelt. Probeer niet met je ogen te knipperen. Sla deze oefening geen dag over want de herhaling is noodzakelijk om een maximaal geloofwaardige uitstraling te realiseren.
  3. Ben je in een omgeving waar veel ogen op je gericht zijn en je kritische vragen worden gesteld, zoals in de Tweede Kamer of aan een talkshowtafel, luister dan minzaam knikkend naar de vragen, complimenteer de vraagstellers omstandig met hun geniale vraag en start vervolgens een lang vaag verhaal met veel onbewijsbare details en niet relevante uitweidingen en lardeer deze te pas en te onpas met sorry’s die je niet toelicht.
  4. Deze aanpak is vooral effectief als je hem keer op keer herhaalt bij elke vraag die wordt gesteld, net zo lang tot de vragen vanzelf verstommen.
Let op: negeer boegeroep en wees alert op rondvliegende eieren, tomaten en pilsjes.

 

3-10-2022

Niets

Het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen was deze week: Niets. Mijn fantasie sloeg op hol: 

 

Ik schrik wakker en weet zonder te kijken hoe laat het is.
Half vier.
Gapend stommel ik de trap af, trek in de keuken de voorraadkast open, grijp tussen de doosjes thee en zakjes soep.
Niets.
Automatisch pakken mijn handen het Cadburyblik van de kast en zoeken tussen het verzameld zoet.
Niets.
De groente la, de vriezer, misschien is er een zakje of een reep tussen  de rauwkost of onder de broodjes gegleden.
Niets.
Naar de gang. Rugzak, koffer, handtassen. Beschimmelde dropjes en uitgedroogde pepermuntjes.  
Niets.
Jaszakken. Bonnetjes, gebruikt zakdoekje, supermarktmuntje.
Niets.

 

Niets. Nergens.

 

 

20-9-2022

Wolfje, een best wel gruwelijk sprookje

Routineus wierp zijn moeder vier jongen, ze stond alweer op haar poten toen er nog iets volgde.
Walgend keek ze naar het slappe zakje botten, wat was dit voor misbaksel?

 

Haar jongen groeiden voorspoedig, leerden prooien vangen, vijanden vermijden en samen eenstemmig huilen.
Behalve misbaksel Wolfje.
Hij zong vaak en hartverscheurend ‘Erbarme dich’ tot hem de bek werd gesnoerd omdat zijn gezang vijanden naar de roedel leidde.
Eten vangen mislukte meestal, als hij al eens een kip of konijn ving, dan ontsnapten die meteen want Wolfje was banger voor hen dan zij voor hem.
Bovendien belemmerde zijn motoriek hem, hij struikelde meer dan hij rende.
Zijn talent om prachtige pirouettes te draaien bleef helaas onopgemerkt.

 

Dat dit buitenbeentje, twee jaar later bij de geboorte van de volgende lichting jongen, de roedel werd uitgezet, was, in wolfoptiek, onvermijdelijk.
Eenzaam en onhandig zwierf Wolfje rond.
Tot er op een avond, terwijl hij eten zocht in een gft-container, een meisje voor hem stond, in een rode hoodie.
Ze schrokken van elkaar maar renden geen van beiden weg.
Van de bodem van de gft-container diepte ze restjes kipsaté op die ze samen oppeuzelden.
Niet eerder was iemand zo lief voor hem.
Vanaf die dag vergezelde hij haar, naar school, naar het hockeyveld, naar haar zieke oma die afgelegen in een bos woonde.

 

Waarom het, een paar maanden later, bij oma zo gruwelijk uit de hand liep?
Het blijft gissen.
Was het zijn chronische ondervoeding?
Een plots opvlammend oerinstinct?
Of was het zijn onvermogen te leven met de liefde van het meisje?

 

Vast staat dat Wolfje, staande naast oma’s bed, haar vlezige armen zag, verlekkerd  haar geur opsnoof en in een opwelling haar handen greep, likte, afbeet en opvrat.
Dat bleek slechts een amuse.
Hoewel ze wat overrijp smaakte, verslond hij haar vervolgens met huid en haar.

 

Toen hij de deur hoorde, keek hij, voldaan boerend, om.
Het meisje stond verstijfd in de deuropening, kijkend van oma’s lege bed naar zijn druipende kaken.
‘Waarom?’ vroeg ze verbijsterd.

 

Zijn antwoord verklaarde niets en alles tegelijk.
Ze smaakte heerlijk mals.

 

2016
 

Stel dat jij een cake was

Dan was je vast geen blonde sponzige uitvaartcake.
Nee, dan ben je een stevige maagvullende gebruinde lekkernij.
Met als basis een degelijk beslag van boter, eieren, volkorenmeel, rietsuiker, een snufje zout.
Dat je desondanks verre van saai bent, komt door je vulling.
Die is namelijk verrassend onvoorspelbaar: op het oog zie je er hetzelfde uit als je soortgenoten maar bij mijn eerste hap van jou schiet ik al overeind: wat ik proef, past niet bij je degelijke uiterlijk.

 

Langzaam bewegen mijn kaken op en neer, vallen dan stil.
Ik peins over de informatie die mijn smaakpapillen me verschaffen.
Over karakteristieke walnoten, ondeugende hazelnoten, krakende macadamianoten, zachte rozijnen, venijnige aalbessen, zuurzoete bosbessen, vrolijke cranberries of zalvend gewelde duistere pruimen.
Dat alles gelardeerd met vriendelijk dadelzoet dat over gaat in uitdagende abrikozen.

 

Zó jammer dat jij geen cake bent …

 

 

Dit verhaal is geïnspireerd op een schrijfopdracht van lang geleden:
‘If you had to describe your personality as a type of food, what food would you be? Why?
10-4-2016

Nieuw begin

De verloskundige aait haar: ‘Lekker met papa en mama mee, meiske.’
Hoe stap je met een rits hechtingen en een bultige draagzak voor je borst, in een auto?
Onderweg repeteer je: zeven voedingen, buikligging, luiers in kookwas, voorzichtig met veiligheidsspelden, van huilen groeien haar longen, dagelijks in bad.

 

Thuis zet je man koffie.
Jij wurmt haar uit de draagzak, legt haar in het wiegje.
Ze slaapt diep.
Is dat goed?
Je controleert haar ademhaling, haar temperatuur.
Neemt haar weer in je armen.
Bekijkt haar intens.
Ze wordt wakker, gaapt, kijkt je ernstig aan.

 

Ook voor haar is alles nieuw.

 

6-4-2022
Inzending voor de Schrijven Online ultrakorte verhalen schrijfwedstrijd met als thema ‘nieuw begin’

Monoloog van Cornelia

Met een knipoog naar ‘De verwarde cavia’ van Paulien Cornelissen

 

 
Loeiheet was het op kantoor vandaag, zelfs de airco raakte oververhit.
Ik was dan ook blij toen Taurus van de financiële administratie belde of ik meeging lunchen bij The big bull, het café aan de overkant.
Alles beter dan smelten in die verzengend hete kantine met die doordringende geur van opgewarmde runderkroketten.
Ik word altijd misselijk van die lucht, geen idee waarom, dat heb ik vast geërfd van Bertha, mijn moeder.
Snel verzond ik de laatste mailing en sloot mijn pc af.
Op het toilet stiftte ik mijn lippen en deed een extra laagje mascara op mijn wimpers, dan ogen ze nog voller en langer, dat vindt Taurus mooi, laatst zei hij dat hij dol was op mijn ‘gesluierde ogen’.
Wij zien elkaar wel zitten, Taurus en ik, maar ik twijfel nog, misschien is het enkel kalverliefde.
Wat ik wel geweldig vind aan hem is zijn algemene ontwikkeling, hij weet zo veel.
De vorige keer tipte hij me een goeie pedicure, Annie Zeven, hij komt al jaren bij haar.
Hij heeft ook moeilijke hoeven, net als ik en ook hij had al tientallen pedicures versleten die allemaal alleen maar vreemd keken naar gespleten hoeven en zeiden dat ze niet geleerd hadden voor zulke vreemde voeten.
Maar hij heeft gelijk, mevrouw Annie Zeven is anders, toen ik gisteren bij haar kwam, begreep ze direct hoe ze mijn hoeven moest bekappen.
Ze heeft mijn enkelharen geschoren, mijn enkels en hoeven verrukkelijk gemasseerd en tenslotte afgelakt.
Ik dartelde naar huis en nu ga ik Taurus bedanken dat hij mij haar naam gegeven heeft.

 

Hij zit er al als ik The big bull binnen stap, verdiept in zijn smartphone.
Stil sluip ik op hem af, houd mijn voorpoten voor zijn ogen en loei ‘BOEH.’
Hij buldert van het lachen, alles aan hem is groot, zwaar en luid.
Trots steek ik een achterpoot op om hem het werk van Annie Zeven te tonen.
Zijn ogen worden groot en voor ik begrijp wat er gebeurt, zoent hij  mijn enkels en haalt zijn lange tong over mijn hoeven.
Ik bloos ervan en kijk om me heen of iemand het gezien heeft.
Gelukkig is dat niet zo, hier in The big bull zijn ze zulke intimiteiten wel gewend.
We toosten op het leven, hij met zijn pilsje, ik met mijn Red Bull.
Wat is hij mooi, en aantrekkelijk in zijn zwart wit gevlekte overhemd op een wit zwart gevlekte broek.
Ik krijg het er warm van…

 

13-9-2016

Het virus

Er was eens een meisje dat alles las wat los en vast zat.
Dat was niet erg toen ze nog klein was, niemand had er last van dat ze alle Nijntjeboeken uit haar hoofd kon declameren.
Anders werd het in haar puberteit toen ze naast Multatuli en Adriaan Roland Holst ook de ganse Bouquetreeks, de JoopterHeulserie, de WitteRavenreeks en alle boeken van Lenie Saris verslond.
Door dit leesdieet liep ze een ernstige aandoening op: het prinsophetwittepaardvirus.
Lijders daaraan zijn er van overtuigd dat hun partner gelijk dient te zijn aan de prins op het witte paard zoals die in de klassieke sprookjes en meisjesboeken voor het voetlicht treedt.
Zo’n prins is oogverblindend stoer en mannelijk, hij is lang, gespierd en  breedgeschouderd, heeft een dikke donkere haardos en bloedmooie bedroomeyes.
Hij ziet andere vrouwen niet staan want hij adoreert haar en staat altijd klaar voor haar.
Al haar wensen vervult hij nog voor ze die heeft geuit en ze kan eindeloos met hem praten over gevoelens.
Kortom, een levensgevaarlijk virus met een enorme impact op het dagelijks leven.

 

Toch had het meisje geluk: ze ontmoette haar prins en trouwde met hem.
Precies zoals ze verwachtte, adoreerde hij haar, ook had hij brede schouders en prachtige ogen.
De rest kwam vast ook nog wel, dacht ze optimistisch.
Helaas ontdekte ze gaandeweg dat hij geen schimmel bereed maar voetschimmel had, snurkte, rookte, zijn kleren liet liggen waar hij ze uittrok, altijd zijn sleutels kwijt was en overal te laat kwam.
En met het vervullen van al haar wensen wilde het ook niet erg lukken.
Steeds vaker zat ze, net als vroeger haar moeder, in een hoekje verongelijkt te mokken.
Tot hij op een goede dag zei dat ze haar hersens meer moest gebruiken, en ze hield toch zo van schrijven? Dat moest ze maar eens laten zien!

 

Al bij de eerste opleiding die ze volgde, kreeg hij gelijk.
Met volle teugen genoot ze van de nieuwe wereld die voor haar open ging.
Ze leerde over sociologie, ontwikkelingspsychologie, hulpverleningsmethodieken, familiepatronen, groepsdynamiek, man/vrouwverhoudingen, communicatieprocessen en sociale interacties.
Zo als vroeger de meisjesboeken, verslond ze nu al deze kennis.

 

Tot ze op een ochtend in de spiegel keek en zich kapot schrok.
Was zij dat, dat verongelijkte mens dat op hem mopperde en onmogelijke eisen stelde? En daar zat hij al jaren mee opgescheept?
Met het schaamrood op haar kaken vroeg ze hem waarom hij bleef bij een prinses op de erwt, wat heet, op een blik erwten.
Hij haalde zijn schouders op: ‘ik hou gewoon van je.’
Ineens zag ze weer  hoe lief hij was en dat hij vreselijk zijn best deed voor haar.
Op zijn manier en die manier paste nou eenmaal voor geen meter in het prinsopwitpaard-format.
Harde actie was vereist.
Kordaat mepte ze de prinses op de erwt en de prins op het witte paard knock-out en stopte de restanten in twee grote vuilniszakken, plakte er een label op: ‘waarschuwing: ongeschikt voor hergebruik!’ en dumpte ze op de stort.

 

Nou denk je misschien dat hiermee alles was opgelost?
Nee hoor, zij mokte nog wel eens en hij bleef snurken en te laat komen.
Maar ze leerden praten over die dingen, en nog belangrijker: ze leerden er om te lachen.
Dat viel in het begin nog niet mee want dat hadden ze allebei nooit geleerd.
Maar ze zetten door.

 

Dus toen leefden ze nog lang en gelukkig?
Nee, helaas, dat gebeurt alleen in echte sprookjes.
Maar ze waren een lange tijd best wel vaak erg gelukkig met elkaar.

 

PS
Elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personen berust op louter toeval!

 

 

 
15-9-2017