Stel dat jij een cake was

Dan was je vast geen blonde sponzige uitvaartcake.
Nee, dan ben je een stevige maagvullende gebruinde lekkernij.
Met als basis een degelijk beslag van boter, eieren, volkorenmeel, rietsuiker, een snufje zout.
Dat je desondanks verre van saai bent, komt door je vulling.
Die is namelijk verrassend onvoorspelbaar: op het oog zie je er hetzelfde uit als je soortgenoten maar bij mijn eerste hap van jou schiet ik al overeind: wat ik proef, past niet bij je degelijke uiterlijk.

 

Langzaam bewegen mijn kaken op en neer, vallen dan stil.
Ik peins over de informatie die mijn smaakpapillen me verschaffen.
Over karakteristieke walnoten, ondeugende hazelnoten, krakende macadamianoten, zachte rozijnen, venijnige aalbessen, zuurzoete bosbessen, vrolijke cranberries of zalvend gewelde duistere pruimen.
Dat alles gelardeerd met vriendelijk dadelzoet dat over gaat in uitdagende abrikozen.

 

Zó jammer dat jij geen cake bent …

 

 

Dit verhaal is geïnspireerd op een schrijfopdracht van lang geleden:
‘If you had to describe your personality as a type of food, what food would you be? Why?
10-4-2016

Nieuw begin

De verloskundige aait haar: ‘Lekker met papa en mama mee, meiske.’
Hoe stap je met een rits hechtingen en een bultige draagzak voor je borst, in een auto?
Onderweg repeteer je: zeven voedingen, buikligging, luiers in kookwas, voorzichtig met veiligheidsspelden, van huilen groeien haar longen, dagelijks in bad.

 

Thuis zet je man koffie.
Jij wurmt haar uit de draagzak, legt haar in het wiegje.
Ze slaapt diep.
Is dat goed?
Je controleert haar ademhaling, haar temperatuur.
Neemt haar weer in je armen.
Bekijkt haar intens.
Ze wordt wakker, gaapt, kijkt je ernstig aan.

 

Ook voor haar is alles nieuw.

 

6-4-2022
Inzending voor de Schrijven Online ultrakorte verhalen schrijfwedstrijd met als thema ‘nieuw begin’

Monoloog van Cornelia

Met een knipoog naar ‘De verwarde cavia’ van Paulien Cornelissen

 

 
Loeiheet was het op kantoor vandaag, zelfs de airco raakte oververhit.
Ik was dan ook blij toen Taurus van de financiële administratie belde of ik meeging lunchen bij The big bull, het café aan de overkant.
Alles beter dan smelten in die verzengend hete kantine met die doordringende geur van opgewarmde runderkroketten.
Ik word altijd misselijk van die lucht, geen idee waarom, dat heb ik vast geërfd van Bertha, mijn moeder.
Snel verzond ik de laatste mailing en sloot mijn pc af.
Op het toilet stiftte ik mijn lippen en deed een extra laagje mascara op mijn wimpers, dan ogen ze nog voller en langer, dat vindt Taurus mooi, laatst zei hij dat hij dol was op mijn ‘gesluierde ogen’.
Wij zien elkaar wel zitten, Taurus en ik, maar ik twijfel nog, misschien is het enkel kalverliefde.
Wat ik wel geweldig vind aan hem is zijn algemene ontwikkeling, hij weet zo veel.
De vorige keer tipte hij me een goeie pedicure, Annie Zeven, hij komt al jaren bij haar.
Hij heeft ook moeilijke hoeven, net als ik en ook hij had al tientallen pedicures versleten die allemaal alleen maar vreemd keken naar gespleten hoeven en zeiden dat ze niet geleerd hadden voor zulke vreemde voeten.
Maar hij heeft gelijk, mevrouw Annie Zeven is anders, toen ik gisteren bij haar kwam, begreep ze direct hoe ze mijn hoeven moest bekappen.
Ze heeft mijn enkelharen geschoren, mijn enkels en hoeven verrukkelijk gemasseerd en tenslotte afgelakt.
Ik dartelde naar huis en nu ga ik Taurus bedanken dat hij mij haar naam gegeven heeft.

 

Hij zit er al als ik The big bull binnen stap, verdiept in zijn smartphone.
Stil sluip ik op hem af, houd mijn voorpoten voor zijn ogen en loei ‘BOEH.’
Hij buldert van het lachen, alles aan hem is groot, zwaar en luid.
Trots steek ik een achterpoot op om hem het werk van Annie Zeven te tonen.
Zijn ogen worden groot en voor ik begrijp wat er gebeurt, zoent hij  mijn enkels en haalt zijn lange tong over mijn hoeven.
Ik bloos ervan en kijk om me heen of iemand het gezien heeft.
Gelukkig is dat niet zo, hier in The big bull zijn ze zulke intimiteiten wel gewend.
We toosten op het leven, hij met zijn pilsje, ik met mijn Red Bull.
Wat is hij mooi, en aantrekkelijk in zijn zwart wit gevlekte overhemd op een wit zwart gevlekte broek.
Ik krijg het er warm van…

 

13-9-2016

Het virus

Er was eens een meisje dat alles las wat los en vast zat.
Dat was niet erg toen ze nog klein was, niemand had er last van dat ze alle Nijntjeboeken uit haar hoofd kon declameren.
Anders werd het in haar puberteit toen ze naast Multatuli en Adriaan Roland Holst ook de ganse Bouquetreeks, de JoopterHeulserie, de WitteRavenreeks en alle boeken van Lenie Saris verslond.
Door dit leesdieet liep ze een ernstige aandoening op: het prinsophetwittepaardvirus.
Lijders daaraan zijn er van overtuigd dat hun partner gelijk dient te zijn aan de prins op het witte paard zoals die in de klassieke sprookjes en meisjesboeken voor het voetlicht treedt.
Zo’n prins is oogverblindend stoer en mannelijk, hij is lang, gespierd en  breedgeschouderd, heeft een dikke donkere haardos en bloedmooie bedroomeyes.
Hij ziet andere vrouwen niet staan want hij adoreert haar en staat altijd klaar voor haar.
Al haar wensen vervult hij nog voor ze die heeft geuit en ze kan eindeloos met hem praten over gevoelens.
Kortom, een levensgevaarlijk virus met een enorme impact op het dagelijks leven.

 

Toch had het meisje geluk: ze ontmoette haar prins en trouwde met hem.
Precies zoals ze verwachtte, adoreerde hij haar, ook had hij brede schouders en prachtige ogen.
De rest kwam vast ook nog wel, dacht ze optimistisch.
Helaas ontdekte ze gaandeweg dat hij geen schimmel bereed maar voetschimmel had, snurkte, rookte, zijn kleren liet liggen waar hij ze uittrok, altijd zijn sleutels kwijt was en overal te laat kwam.
En met het vervullen van al haar wensen wilde het ook niet erg lukken.
Steeds vaker zat ze, net als vroeger haar moeder, in een hoekje verongelijkt te mokken.
Tot hij op een goede dag zei dat ze haar hersens meer moest gebruiken, en ze hield toch zo van schrijven? Dat moest ze maar eens laten zien!

 

Al bij de eerste opleiding die ze volgde, kreeg hij gelijk.
Met volle teugen genoot ze van de nieuwe wereld die voor haar open ging.
Ze leerde over sociologie, ontwikkelingspsychologie, hulpverleningsmethodieken, familiepatronen, groepsdynamiek, man/vrouwverhoudingen, communicatieprocessen en sociale interacties.
Zo als vroeger de meisjesboeken, verslond ze nu al deze kennis.

 

Tot ze op een ochtend in de spiegel keek en zich kapot schrok.
Was zij dat, dat verongelijkte mens dat op hem mopperde en onmogelijke eisen stelde? En daar zat hij al jaren mee opgescheept?
Met het schaamrood op haar kaken vroeg ze hem waarom hij bleef bij een prinses op de erwt, wat heet, op een blik erwten.
Hij haalde zijn schouders op: ‘ik hou gewoon van je.’
Ineens zag ze weer  hoe lief hij was en dat hij vreselijk zijn best deed voor haar.
Op zijn manier en die manier paste nou eenmaal voor geen meter in het prinsopwitpaard-format.
Harde actie was vereist.
Kordaat mepte ze de prinses op de erwt en de prins op het witte paard knock-out en stopte de restanten in twee grote vuilniszakken, plakte er een label op: ‘waarschuwing: ongeschikt voor hergebruik!’ en dumpte ze op de stort.

 

Nou denk je misschien dat hiermee alles was opgelost?
Nee hoor, zij mokte nog wel eens en hij bleef snurken en te laat komen.
Maar ze leerden praten over die dingen, en nog belangrijker: ze leerden er om te lachen.
Dat viel in het begin nog niet mee want dat hadden ze allebei nooit geleerd.
Maar ze zetten door.

 

Dus toen leefden ze nog lang en gelukkig?
Nee, helaas, dat gebeurt alleen in echte sprookjes.
Maar ze waren een lange tijd best wel vaak erg gelukkig met elkaar.

 

PS
Elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personen berust op louter toeval!

 

 

 
15-9-2017

Qui-vive

Hand in zak omklemt smartphone.
Andere hand in andere zak pakt sleutelbos, zoekt die ene met die scherpe punt.
Doorlopen.
Oversteken.
Hij steekt ook over.
Niet omkijken.
Langzaam versnellen.
Kijk naar binnen in huiskamers, waar kan ik aanbellen?
Doorlopen.
Sneller.
De stappen achter me versnellen ook.
Niet omkijken.
Sleutel vast.
Kom op, doorlopen nu.
Hij komt dichterbij.
Daar is mijn huis.
Hij loopt nu vlak achter me.
Niet langs het achterpad gaan, dat is te donker.
Hij kucht.
Niet reageren, doorlopen.
Hij zegt iets.
Rennen.
Hij rent ook.
Aanbellen bij de buren.
Doe nou open.
Bonken op de ramen.
Gillen.

 

24-1-2022

 

Geïnspireerd door het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: qui-vive

Bezoek

Tulpenstelen schuin afsnijden.
Schikken in de groene vaas: ‘Zo goed?’
Je knikt.
Koffie zetten, melk kloppen.
Bedachtzaam drink je: ‘Lekker.’
Je begint een zin, hij verdwaalt tussen vroeger en vandaag.
‘Wil je een broodje? Pindakaas?’
Je knikt: ‘Lekker.’
Smeren met aandacht, beleggen met vandaag.
Verhalen over kwalen.
Je zucht: ‘Het lijkt wel of iedereen iets heeft.’
Ik sta op.
‘Ga je nou al?’
‘Ja.’
In de keuken afwassen, afdrogen, opruimen, koekjes terug in de trommel.
Aanrecht schoonmaken.
Jas aan.
Je ondergaat mijn omhelzing.
Ik zwaai, je knikt.

 

Zoals je ook knikte als ik gedag zwaaide en naar school ging.

 

18-1-2022

Lotgevallen

Kerstkransjes kreunen onder de kachel, op de vensterbank verkommeren korstjes banketstaaf.
Naast mijn stoel zieltoogt een restje zalmsushi, onder de boom steunt een uitgedroogde appelflap.
Kaarsvetdruppels verstijven rond de kandelaars.

 

Als ik opsta, komt een wolk poedersuiker in beweging gemengd met goede voornemens: ze eisen een herkansing.
Zuchtend zoek ik de stofzuiger.
Maar als ik de gangkast open, krijg ik de wind van voren: ‘Donder op, je stoort me in mijn winterslaap! Doe als ik, zoek een stil hoekje en wacht op april.’

 

Ik graaf me in op de bank en open de dikke pil.
‘Eindelijk’, fluistert ze.

 

4-1-2021

 

Inspiratie: het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: lotgevallen

Foto

Hand in hand doken ze de branding in, kwamen proestend omhoog, liepen het strand op. Droogden zich af en installeerden zich.
Hij verdiepte zich in zijn nieuwe camera, probeerde functies uit.
Luisterend naar het camerageklik soesde ze weg.

 

Toen ze wakker werd en naast zich keek, was zijn handdoek leeg.
Ze pakte de camera, bestudeerde hem, probeerde knopjes uit.
Even later stond hij naast haar in het hete zand, smeltende ijsjes in zijn handen.
Ze keek op, richtte de camera op zijn door de felle zon omlijste hoofd.
‘Teveel tegenlicht, suffie’, lachte hij.
Toch drukte ze af.

 

Altijd als ze die foto afstoft, strijkt ze met een vinger langs de vage contouren van zijn hoofd.
Hoort dat lachje.

 

21-12-2021

Engel des doods

Jaren geleden vroeg ze het me.
Lang spraken we erover, toen stemde ik toe.

 

Gisteren pas belde ze.
Haar zwakke stem vastberaden: ‘Ik wil het nu.’ 
Ik verstijfde.
Ze drong aan: ‘Dit is het moment. Je hebt het beloofd.’
‘Ja’ zei ik.
Ik hing op, pakte de envelop uit de kluis, controleerde de inhoud nog een keer.
Nam haar huissleutel van het rekje in de keuken.
Fietste naar haar toe.

 

Ze lag in bed, nog maar een schim van de mens die ze was.
Alleen haar ogen waren nog hetzelfde, liefdevol en intens begroetten ze me.
Op haar nachtkastje haar telefoon, water, een bakje vla, een prachtig herfstboeket.
In haar kleuren, warm rood, zonnig geel.
Lang omarmden we elkaar.
Zwijgend, alles was al eerder en al zo vaak gezegd.
Toen fluisterde ze: ‘Geef me de envelop maar en ga dan weg, niet bellen, niets doen.’
‘Echt? Dit is wat je wilt?’
Weer zei ze: ‘Ja, dit wil ik.’

 

Ik aarzelde maar ging. 

 

De tijd verglijdt.
Ik wacht en denk aan haar.

 

2-12-2021
 
NB: Dit verhaal is fictie!
Ik kwam er op door het ‘Woord van de Week’ in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: ‘engel des doods.’
En door verhalen in de media in de afgelopen tijd.
 

De ware

‘Stel’, zegt ze, terwijl ze haar kauwgum onder de tafelrand plakt, ‘de ware belt aan als ik douche en ik hoor hem niet. Of hij brengt me om middernacht een aubade in mijn voortuin’, ze zwijmelt boven haar cappuccino, ‘ik ren, struikel, val en hoor, liggend onderaan de trap, zijn voetstappen verdwijnen.’
Ze zucht. ‘Of hij staat op de markt een kraam verder maar voor ik mijn sinaasappels heb afgerekend, is hij verdwenen.’

 

Toen we overgingen op wijn zagen we het: ze moet echt een luidere deurbel, antisliprubbers op haar trap en op de markt niets meer kopen, alleen flaneren.

 

 

9-11-2021