Qui-vive

Hand in zak omklemt smartphone.
Andere hand in andere zak pakt sleutelbos, zoekt die ene met die scherpe punt.
Doorlopen.
Oversteken.
Hij steekt ook over.
Niet omkijken.
Langzaam versnellen.
Kijk naar binnen in huiskamers, waar kan ik aanbellen?
Doorlopen.
Sneller.
De stappen achter me versnellen ook.
Niet omkijken.
Sleutel vast.
Kom op, doorlopen nu.
Hij komt dichterbij.
Daar is mijn huis.
Hij loopt nu vlak achter me.
Niet langs het achterpad gaan, dat is te donker.
Hij kucht.
Niet reageren, doorlopen.
Hij zegt iets.
Rennen.
Hij rent ook.
Aanbellen bij de buren.
Doe nou open.
Bonken op de ramen.
Gillen.

 

24-1-2022

 

Geïnspireerd door het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: qui-vive

Bezoek

Tulpenstelen schuin afsnijden.
Schikken in de groene vaas: ‘Zo goed?’
Je knikt.
Koffie zetten, melk kloppen.
Bedachtzaam drink je: ‘Lekker.’
Je begint een zin, hij verdwaalt tussen vroeger en vandaag.
‘Wil je een broodje? Pindakaas?’
Je knikt: ‘Lekker.’
Smeren met aandacht, beleggen met vandaag.
Verhalen over kwalen.
Je zucht: ‘Het lijkt wel of iedereen iets heeft.’
Ik sta op.
‘Ga je nou al?’
‘Ja.’
In de keuken afwassen, afdrogen, opruimen, koekjes terug in de trommel.
Aanrecht schoonmaken.
Jas aan.
Je ondergaat mijn omhelzing.
Ik zwaai, je knikt.

 

Zoals je ook knikte als ik gedag zwaaide en naar school ging.

 

18-1-2022

Lotgevallen

Kerstkransjes kreunen onder de kachel, op de vensterbank verkommeren korstjes banketstaaf.
Naast mijn stoel zieltoogt een restje zalmsushi, onder de boom steunt een uitgedroogde appelflap.
Kaarsvetdruppels verstijven rond de kandelaars.

 

Als ik opsta, komt een wolk poedersuiker in beweging gemengd met goede voornemens: ze eisen een herkansing.
Zuchtend zoek ik de stofzuiger.
Maar als ik de gangkast open, krijg ik de wind van voren: ‘Donder op, je stoort me in mijn winterslaap! Doe als ik, zoek een stil hoekje en wacht op april.’

 

Ik graaf me in op de bank en open de dikke pil.
‘Eindelijk’, fluistert ze.

 

4-1-2021

 

Inspiratie: het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: lotgevallen

Foto

Hand in hand doken ze de branding in, kwamen proestend omhoog, liepen het strand op. Droogden zich af en installeerden zich.
Hij verdiepte zich in zijn nieuwe camera, probeerde functies uit.
Luisterend naar het camerageklik soesde ze weg.

 

Toen ze wakker werd en naast zich keek, was zijn handdoek leeg.
Ze pakte de camera, bestudeerde hem, probeerde knopjes uit.
Even later stond hij naast haar in het hete zand, smeltende ijsjes in zijn handen.
Ze keek op, richtte de camera op zijn door de felle zon omlijste hoofd.
‘Teveel tegenlicht, suffie’, lachte hij.
Toch drukte ze af.

 

Altijd als ze die foto afstoft, strijkt ze met een vinger langs de vage contouren van zijn hoofd.
Hoort dat lachje.

 

21-12-2021

Engel des doods

Jaren geleden vroeg ze het me.
Lang spraken we erover, toen stemde ik toe.

 

Gisteren pas belde ze.
Haar zwakke stem vastberaden: ‘Ik wil het nu.’ 
Ik verstijfde.
Ze drong aan: ‘Dit is het moment. Je hebt het beloofd.’
‘Ja’ zei ik.
Ik hing op, pakte de envelop uit de kluis, controleerde de inhoud nog een keer.
Nam haar huissleutel van het rekje in de keuken.
Fietste naar haar toe.

 

Ze lag in bed, nog maar een schim van de mens die ze was.
Alleen haar ogen waren nog hetzelfde, liefdevol en intens begroetten ze me.
Op haar nachtkastje haar telefoon, water, een bakje vla, een prachtig herfstboeket.
In haar kleuren, warm rood, zonnig geel.
Lang omarmden we elkaar.
Zwijgend, alles was al eerder en al zo vaak gezegd.
Toen fluisterde ze: ‘Geef me de envelop maar en ga dan weg, niet bellen, niets doen.’
‘Echt? Dit is wat je wilt?’
Weer zei ze: ‘Ja, dit wil ik.’

 

Ik aarzelde maar ging. 

 

De tijd verglijdt.
Ik wacht en denk aan haar.

 

2-12-2021
 
NB: Dit verhaal is fictie!
Ik kwam er op door het ‘Woord van de Week’ in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: ‘engel des doods.’
En door verhalen in de media in de afgelopen tijd.
 

De ware

‘Stel’, zegt ze, terwijl ze haar kauwgum onder de tafelrand plakt, ‘de ware belt aan als ik douche en ik hoor hem niet. Of hij brengt me om middernacht een aubade in mijn voortuin’, ze zwijmelt boven haar cappuccino, ‘ik ren, struikel, val en hoor, liggend onderaan de trap, zijn voetstappen verdwijnen.’
Ze zucht. ‘Of hij staat op de markt een kraam verder maar voor ik mijn sinaasappels heb afgerekend, is hij verdwenen.’

 

Toen we overgingen op wijn zagen we het: ze moet echt een luidere deurbel, antisliprubbers op haar trap en op de markt niets meer kopen, alleen flaneren.

 

 

9-11-2021

Wij in de wei

Het miezert, de lucht is novembergrijs.
Ik nader, open het hek, blijf staan.
Ze krabbelt overeind, sjokt naar me toe.
Hoe gaat het? neurie ik.
Ze slaat haar ogen neer en schudt haar kop.
Kijkt op, staart me aan, haar ogen spreken groot, glanzend in de mijne.
‘Ja’ zeg ik want ze heeft helemaal gelijk: vandaag is de herfst op z’n ergst.
‘Zullen we?’ vraag ik haar.
Ze knikt en zet in.
Tweestemmig loeien we ’Halleloejah.’
De lange versie.
Bij elk ‘loeeejaaa’ heffen we onze koppen, sluiten onze ogen, zwaaien met onze oren en zwiepen onze staarten.

 

De zon komt door.
De wind applaudisseert.
Dankbaar buigen we naar alle kanten.

 

6-11-2021

10.50!

Het gebeurde een paar weken geleden:
Voor ik de stapel oude kranten in de papierbak deponeer, blader ik ze nog even door.
Lees een recensie, een column.
Tot mijn oog valt op een artikeltje over de Mayakalender: Geleerden hebben vastgesteld dat de kalender een aantal historische feiten wel degelijk correct heeft voorspeld.
Echter, de Maya die de voorspellingen vastlegde in de kalender, leed aan dyscalculie: hij noteerde sommige voorspellingen correct maar dateerde ze verkeerd.
Een voorbeeld wordt genoemd: het einde van de wereld staat genoteerd voor 2012, maar dat moet 2021 zijn.
Kenmerkend foutje voor iemand die lijdt aan dyscalculie.

 

Als het oude papier is weggebracht, kijk ik in mijn, nog steeds papieren, agenda wat de komende week brengt.
Afspraken, sporten, verjaardagen, scooter ophalen, allemaal bekend.
Wacht, wat staat daar: 10.50!
Dat uitroepteken, kennelijk is dit belangrijk maar er staat niks bij.
En ik gebruik zelden uitroeptekens.
En dit is mijn handschrift niet, deze grote dikke zelfverzekerde zwarte cijfers lijken in niets op mijn kriebelige, ook voor mezelf amper leesbare, hiëroglyfen.
Koortsachtig denk ik na, is dit een afspraak?
Maar waar en met wie, is het een bedrag dat ik schuldig ben of krijg, moet ik iemand bellen of word ik gebeld, word ik ergens verwacht? Of …?
Ik heb geen idee, hoe langer ik kijk, hoe dreigender die cijfers lijken.

 

Al weken vraag ik het me nu af, elke keer als ik in mijn agenda kijk:
wat gebeurt er op donderdag 16 september 2021 om 10.50?

 

10-9-2021

Pissebed

Rennen. Zigzaggend oversteken
snel de steeg in naar het
muurtje waarachter ik
onzichtbaar ben

 

pfff
wachten
voorzichtig
om het hoekje kijken
gelukt
ze zijn weg

 

bloed wegvegen
scheldwoorden doen geen zeer
stenen wel

 

hier blijven tot
de vlek is opgedroogd
ik kon er
niks aan doen want er was
een olifantwolk net toen ik wilde plassen
en ik moest ook nog zwaaien naar een heks op haar bezem

 

tussen de muur en het zand loopt een
beestje
hij glanst en heeft heel veel pootjes
te veel om te tellen, en hij heeft ook
een heleboel vriendjes

 

Hij wel

 

 
 
 
 
27-6-2017

Onder de tafel

Ze weten niet dat hij onder de tafel zit.
Papa loopt.
Papa loopt als een ijsbeer zegt mama.
‘Waarom lopen mensen als ijsberen?’ vroeg hij een keer.
‘Vraag niet zo veel’, zei ze, ‘wacht maar tot je groot bent.’

 

Eerst de rode knopen.
Als die goed liggen, gluurt hij tussen de bloemen in het tafelkleed door.
Papa loopt.
Nu de blauwe knopen, dat zijn er veel.
Mama zegt iets maar hij verstaat het niet.
Papa gromt.
Grommen ijsberen? Nu de groene en de rode. De gouden knoop legt hij in het midden. Het ziet er prachtig uit. Voorzichtig tilt hij een hoekje van het tafelkleed op en kijkt.
Papa loopt.
Zijn handen beven.
Mama’s gezicht is dicht.
Hij sluit het gordijn.
Gooit alle knopen door elkaar.
Begint opnieuw.

 

 
22-6-2021