Hand in zak omklemt smartphone.
Andere hand in andere zak pakt sleutelbos, zoekt die ene met die scherpe punt.
Doorlopen.
Oversteken.
Hij steekt ook over.
Niet omkijken.
Langzaam versnellen.
Kijk naar binnen in huiskamers, waar kan ik aanbellen?
Doorlopen.
Sneller.
De stappen achter me versnellen ook.
Niet omkijken.
Sleutel vast.
Kom op, doorlopen nu.
Hij komt dichterbij.
Daar is mijn huis.
Hij loopt nu vlak achter me.
Niet langs het achterpad gaan, dat is te donker.
Hij kucht.
Niet reageren, doorlopen.
Hij zegt iets.
Rennen.
Hij rent ook.
Aanbellen bij de buren.
Doe nou open.
Bonken op de ramen.
Gillen.
24-1-2022