Zand en zee

Soezen in
het hete zand              
je hoofd op mijn
buik beweegt mee
met mijn adem            
golven overstemmen
je snurken ik
nies
je schrikt             
schiet schielijk overeind                
jammer
                        
2-6-2017

Dag dromen

Ze dwarrelen uit wolken weemoed, zweven in
blauwe ballonnen, echoën in een diepe stem
landen in halflege stiltecoupés waar ik ze
verzamel en meeneem in mijn rugzak.

 

Thuis sluimeren ze in de kieren van mijn brein tot  
de schemer mijn ogen sluit. Regengeruis klinkt in
vergeten straten, mijn kindervoeten struikelen naar
het huis dat wenkt, een ballon zweeft omhoog in oneindig
blauw tot de merel me wakker zingt en stilte opstaat.

 

De eerste koffie jaagt de laatste dromen de wolken
in die langzaam over drijven, verdwijnen achter de einder.
Ik moet weg, mijn rugzak wacht.

 

 

2-6-21
 
Resultaat van de dichtopdracht bij de les over Hanneke Van Eijken in de cursus Poëzie online van Margreet Schouwenaar

Voor het leven

Laat me
haat me
verraad me
verlaat me

 

Sar me
verwar me
verstar me
ontwar me

 

Ontwaar me
spaar me
bedaar me
verklaar me

 

Vraag me
beklaag me
verdraag me
draag me

 

Aai me
paai me
verfraai me
verwaai me

 

Verga in me
ontwaak in me
besta in me
maar ontga me nooit

 

12 – 2015

Ik kom je tegen

Je fluistert in mijn winterslaap over een
oosterstorm die je tot op het bot verkilde en
over de ijzige einder die je niet kon weerstaan.

 

Je lacht naar me op vergeelde foto’s en in tedere
fantasieën die steeds verder vervagen. Wat rest
is wat we niet zeiden, het doemt op tussen twee

 

gedachten en zet me stil. Zwijgend poets ik ons
ongezegde tot het glanst en de zon het weerkaatst
in sneeuwklokjes en witte berkenstammen.

 

Ik sta en jij lost op in de lentewind, hij streelt
mijn winterarmen en verwarmt de akker die
op me wacht om te bewerken.

 

7-3-2021
Resultaat van de dichtopdracht n.a.v. de les over Lieke Marsman uit de cursus Poëzie voor gevorderden 

Verschijning

Soms staat ze naast me, een vage
zondagsblauwe vlek. Ze neuriet een hemels
kyrie, ruikt naar wierook, naar zekerheden
van voorheen, van voor hij in de coulissen
verdween en alleen nog fluisterend souffleerde.

 

Zij woont in mij, schudt mijn geweten op en
ververst versleten beloftes. Ik wied onkruid,
zij snoeit ego’s, samen trekken we doorgeschoten
wortels uit. We oogsten lof en plukken lavendel,
rechten onze ruggen, wassen onze handen,

 

drinken thee aan de keukentafel. We zingen
Hallelujah, in de verte bast hij mee. Harmonie in
kippenvel en vreugdetranen. Als we eindelijk
zwijgen, zuchten de muren van geluk.

 

 

 
11-2020
Resultaat van de dichtopdracht bij de poëzie les over Alfred Schaffer 11-2020
 

Leeg

de aarde versmalt, langs de vloedlijn liggen
groene doppen, gedroogde pruimen
perkamenten schelpen van verschoten
blauw, touwen wit versteend in zout
meeuwen lopen mank, kauwtjes krijsen, een
ijsvogel oefent in verdwijnen
 
geen woorden meer
geen fluisteringen geen rimpels in het water
alles verstilt, het regent leegte
ik val in druppels uiteen
 
12-2020

IJsvrij

Links              rechts
rechts rijdt fier vooruit
links glijdt weg
schaats in kuit

 

Rechts           links
voorzichtig om wak
struikel over tak
schaats in hak

 

Links              rechts
links over rechts
rechts gaat trillen
bons op billen

 

Rechts           links
rechts over links
links hakkelt halsoverkop
dreun op heup

 

Schaamtetranen over koude wangen
wanten verdwenen vingers bevroren
blauw van kou bevend van pijn
struikelend naar huis

 

Kan je nou nog niet pootje over?
Nou ja zeg dat kan toch iedereen?

 

 

17-1-2017

Dag

Met de gordijnen schoof een grijze wereld open en
gaapte met een grauwe muil, mist druilde langs de
ramen, geen licht daagde in het oosten, het was

 

alsof de dag zich had verslapen of onderweg was
afgeslagen naar een terloopse tussentijd waar
koffie beter smaakt, vrolijk maakt of sneller oplost

 

maandag was het, en natuurlijk januari; ik droedelde
een doolhof in het stof op de vensterbank, de kamer
rook naar oude eieren en vergeten wasgoed.

 

De tijd viel in vlokken uiteen als de sneeuw in winters
van vroeger; met beide handen ving ik ze, kneedde ze
groot en rolde ze glad, vouwde een hoedje van de krant van
gisteren en toverde lachrimpels rond strenge ogen boven een witte jas

 

In de verte hoorde ik luid applaus en onbedaarlijk gegiechel
Iemand gooide een wortel.

 

Inspiratie: cursus Poëzie on line, les over dichter Bernke Klein Zandvoort

Angst op aarde

Op een boulevard langs zee dendert een
vrachtwagen voorbij, rebellerende militairen
vuren Angst af dat als onkruid doorwoekert.

 

Angst welt op uit afvoeren van
gootstenen en wc’s, weeft haar web
van wantrouwen tussen mensen:
‘Wat moet je van me, blijf van me af.’
Angst kleurt kijken, wist liefde om niet.

 

Er zijn plaatsen, een paar waar
kinderen Angst niet kennen, hem  
onbevangen vragen ‘Kom je
buiten spelen?’ hun speelgoed delen.

 

Maar als Angst ook hen raakt, ontvlamt
hun woede laden ze het magazijn van hun
speelgoedgeweer met kogels van afweer
en schieten. Op alles wat hen beweegt.

 

juli 2016
na de aanslag in Nice op 14-7-2016

Tunnelvisies in elfjes

Neonlicht
penetrante pislucht
hol galmende wanden
klamme kilte veroorzaakt kippenvel
Adembenemend

 

Wantrouwen   
misvormde angst
voor machteloos toekijken
maakt blind voor blijheid
Troostloos

 

Vertrouwen  
leidt zacht
naar liefdevol licht
dat op je wacht
Verlossing

 

5-2017
Een elfje is een compacte dichtvorm, die bestaat uit elf woorden: de eerste regel: een woord, de tweede regel: twee woorden, de derde regel: drie woorden, de vierde regel: vier woorden. De vijfde regel bestaat uit een woord dat het gedicht samenvat