Pijn

Bij je eerste stap slaat hij toe. Spelbederver. Spartaan
die je dagen razend rood schreeuwt, nagels in je vlees
klauwt en elk geloof in toekomst ondergraaft

 

Je negeert hem, klampt je vast aan de dagelijkse
dingen, werken boodschappen wassen, alles wat ooit
vanzelf ging. Tot hij je grijnzend overvalt, morfine eist en

 

je verslagen het ondraaglijke erkent en inbindt. Je geeft
hem thee met kattentongen, luistert naar zijn kreunen
over te vaak en te zwaar, over verkeerd en genegeerd

 

Je zucht mee over versleten verdriet, over wel weten
maar vergeten, over te lang te veel. Jamaars doven uit, even
doe jij, doet hij ertoe, strohalm die je opgelucht omarmt zoals

 

je na maanden droogte een plensbui verwelkomt, door
plassen plonst, uitglijdt valt en opstaat, kletsnat van regen
en tranen maar eindelijk, eindelijk blij van binnen.

 

 

 

17-10-2023
PS: Ik doe weer een ronde mee met de cursus poëzie online bij Margreet Schouwenaar.
Dat betekent: kennis maken met, voor mij vaak onbekende, dichters en hun werk.
Je laten inspireren, worstelen met de materie, proberen, schrappen.
Inzenden en terug krijgen met feedback: waarom het gedicht niet loopt, de rode draad moet duidelijker en ook de opbouw van het begin naar het einde kan veel beter,  suggesties voor verbeteringen.
Hard werken dus aan de herschrijf maar o wat heerlijk als ik die terug krijg met lof waar ik van bloos. 
Deze les ging over de dichter Astrid Haerens en de opdracht  die de grondslag vormde voor bovenstaand gedicht, was:
‘schrijf een gedicht over pijn, en gebruik deze twee regels uit een gedicht van haar als inspiratie’: 
‘Het willen van pijn blijkt meteen de beste verdediging tegen pijn
Hij houdt deuren voor je open sluit ze achter je rug, hij verlaat je nooit.’

Tien september

Vijfenzeventig zou je zijn vandaag
Ik lees een thriller in de tuin
langs de zon glijdt een vliegtuig
leven lijkt licht en zacht en simpel

 

Ik lees een thriller in de tuin
ik zweef weg van de wereld
leven lijkt licht en zacht en simpel
ik vermijd bewijzen van het tegendeel

 

ik zweef weg van de wereld
zorgen blaas ik hoog het heelal in
ik vermijd bewijzen van het tegendeel
moeiteloos mengen septembers zich in mij

 

zorgen blaas ik hoog het heelal in
lichter was ik nooit
moeiteloos mengen septembers zich in mij
herinneringen komen als je niet kijkt

 

lichter was ik nooit
langs de zon glijdt een vliegtuig
herinneringen komen als je niet kijkt
Vijfenzeventig zou je zijn vandaag

 

 

10-9-2023
Dit is een pantoum, een gedicht opgebouwd volgens dit schema:
Regel 5: is gelijk aan regel 2
Regel 7: is gelijk aan regel 4
Regel 9: is gelijk aan regel 6
Regel 11: is gelijk aan regel 8
Regel 13: is gelijk aan regel 10
Regel 15: is gelijk aan regel 12
Regel 17: is gelijk aan regel 14
Regel 18: is gelijk aan regel 3
Regel 19: is gelijk aan regel 16
Regel 20: is gelijk aan regel 1

Tevreden Beeld

Het was warm en buiten werd er gesnoeid en gehamerd van jewelste. Maar wij trokken ons daar niets van aan.
Op Aaltjes bloeiende balkon, dichtten wij.
En hoe!
We kozen woorden uit ‘Nachttrein naar Lissabon’ van Pascal Mercier.
Dit waren de woorden in de eerste ronde:
Belevenissen, Beeld, Zweet, Vast, Tevreden
Dit is Aaltjes gedicht:

 

Tevreden

 

De belevenissen met het beeld
houden het zweet vast, tevreden
veegt hij het voorhoofd, lacht
in zichzelf en vingertopgevoelig

 

streelt hij het marmer zacht.
Jaren van houwen en gutsen,
eelt als kussens in zijn ruwe handen
jagen de beitel als wapen tegen macht

 

van rillend versteend verzet
tot rivieren en kloven, door de
berg van oertijd tussen zijn vingers.
Het is gelukt. Hij zweet tevreden.

 

Onder zijn warme hand leeft het.

 

 

Dit is mijn gedicht:

 

 

Beeld

 

 

Heet was het, de zon brandde, zijn
brein pruttelde pap van gisteren
en zo even. Hij veegde zweet van
zijn wangen of waren het tranen
hij wist het niet of nog niet, weigerde
stil te staan bij belevenissen
van zo lang geleden, wilde tevreden
blijven in het heden.

 

Maar het meisje op de
foto bracht onweerlegbaar
het beeld naar vandaag:
hoe ze de pop vast klemde in haar
armen, hoe haar ogen wanhopig
hem aanstaarden, door hem heen keken.
Hoe hij weer verstarde.

 

 

4-9-2023

CorAaltjes Zolder – Het Grote Misschien

Nog een ronde CorAaltjes, deze keer met de woorden: Balken, Langs, Vinden, Zien, Misschien.
Deze maakte ik:

 

 

Zolder

 

tasten langs lage balken
zoeken in stoffige hoeken
waarom laat het verleden
zich niet meer zien? Waar kan
ik nog flinters vinden van
toen of is het echt te laat
misschien?

 

 

En deze is van Aaltje:

 

 

Het Grote Misschien

 

Misschien hoort iemand het balken
van de kalveren als hun moeders
wordt afgenomen waar hun kinderen
recht op hebben. Ze vinden het niet
gewoon. Kom! Vort! Sodeju.
Verloren en blaterig dralen ze
in de groene wei. Misschien ziet iemand
de bibberige bonkige lijven golvend
op zigzagpoten met opgeheven kop
vragend naar de hemel staan.
En misschien, maar misschien…

 

 

14-8-2023

Het Grote Misschien – Zuivering

Gisteren dichtten Aaltje en ik weer samen, een vruchtbare dag! We kozen vijf willekeurige woorden, deze keer uit ‘De omweg’ van Gerbrand Bakker en verwerkten die in een gedicht, een CorAaltje.
Ik maakte dit gedicht rond de woorden: Vogels Raken Fles Badkamer Vegen:
 
Zuivering

 

Veeg op die scherven, verzamel die
flessen, boen de badkamer, poets weg
wat was, weg het weten, weg het
voelen, verwijder onverbiddelijk alles
wat open zenuwen raakt en doet
rillen, doet piepen als kuikens
smekend om voedsel, als vogels
schreeuwend om aandacht.
Of liefde

 

 

14-8-2023

CorAaltjes Droom Trots

Aaltje en ik dichtten weer samen.
We kozen woorden uit een boek van René Diekstra en verwerkten die in een gedicht. 
Dit waren de eerste vijf woorden: Onheus, Kind, Kijken, Trauma, Dromen.
Zo verwerkte Aaltje ze in haar gedicht:

 

Droom

 

Het kind, nauwelijks de neus
tot de tafelrand, wil kijken wat
appeltaart zal worden door moeder
die het deeg om en om klapt.

 

In oren klinkt de moederstem
van onheus tot later trauma
Dromen van meedoen worden    
droge kruimels van krenten en meel.

 

 

En dit is mijn gedicht met die woorden:

 

Trots

 

 
Ik wandelde en zag een meisje, ze
werd gepest, ik stopte om in te grijpen
maar ze verstijfde niet, vluchtte niet
verdween niet in verongelijkte dromen
over aangedaan onrecht en
onheus behandeld worden, nee

 

ze wees me weg. Geboeid bleef ik
kijken hoe ze zich losrukte uit mijn
versleten deja vu en vocht met haar
vuisten tot haar belager verslagen
bad om genade. Grootmoedig gaf
ze toe. Transformeerde trauma in trots

 

 

26-7-2023

Aftocht

Zovele jaren van zovele loze woorden, holle
frases, ontkende verantwoordelijkheden, niet
nagekomen beloftes: grof gemengd tot een
wankele wal, snel dicht gesmeerd met

 

lege lachjes en amicale gebaren, gestut met
ad hoc regelingen die rakelings langs politieke
klippen scheren en ver weg blijven van burgers
die hij wel hoort maar naar wie hij niet luistert

 

Zij incasseren de sneren, betalen de prijs
voor het blussen van brandhaarden die overal
broeien, wie gooit de lucifer, wie werpt de eerste steen?

 

Het hoeft niet meer. Nu woordenwatervallen
niet meer werken en enkel de finale motie rest, is
daar het inzicht. En de aftocht.

 

 

10-7-2023

Onderzoek, een CorAaltje

Afgelopen week dichtten wij er weer op los, Aaltje en ik (en Aaltjes nieuwe knie deed gewoon mee).
We kozen vijf willekeurige woorden uit een boek (deze keer uit: ‘Het einde van het lied’ van Willem du Gardijn) en verwerkten die in een gedicht.
De woorden waren: Fietste, Onderzoek, Archeologie, Ik, Klein.
Dit creëerde ik met die woorden:

 

Onderzoek

 

Bijna fietste ik hem voorbij maar vertraag net
op tijd en kijk: struikelend achter zijn rollator
in zijn mondhoek een sigaarstompje vastgekleefd in
een klodder gelig slijm. Die gestalte,

 

die blik, de sigarenwalm: mijn brein begint met
opgravingen, zet de archeologie in gang van
een half leven geleden toen hij fit en fier
mij imponeerde en klein maakte waar ik

 

vreselijk verlegen, geen weerwoord op
wist. Bevend groet mij nu zijn hand, vragend
vliegen zijn ogen langs mijn lijf, bekend
ben ik maar waarvan ook weer?

 

Ik recht mijn rug, groet genadig, zet aan,
fiets door, fit en fier als nooit tevoren.

 

 

29-6-2023

Erf en Kust

In de tweede ronde van onze laatste dichtsessie kozen we uit de bloemlezing van Elisabeth Lockhorn ‘En blauw zal alles zijn’,  weer lukraak vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren ze:
Blijvend, Kust, Richtingen, Geniet, Ingekerfde
Dit creëerde Aaltje met deze woorden:

 

 

Erf

 

Met ingekerfde richtingen is
er dit blijvend gevoel van pijn
wanneer de zee mijn voeten kust.

 

Een schip vaart van lossen naar laden
met overdaad en wordt lust
van de bonkige zeekapitein.

 

Hij geniet van zijn geile zeemanslied en
ik erf de stervende, voorgoed verloren vis.

 

 

Dit is mijn gedicht met deze woorden:
 
Kust

 

Slenterend langs de vloedlijn struikel ik
over resten plastic, peuken en papier, diep
ingekerfd in het nog natte zand, blijvend
bewaard omdat de mens de aarde niet spaart

 

Nog steeds kust de zon mij en waait de wind
de wereld open, weidsheid strekt zich uit in
alle richtingen maar ik geniet niet meer
aarzel, sta stil, buk en begin te rapen

 

30-5-2023

Geluk

Ik rammel aan het harnas, morrel aan het
masker, scheur het zelfverkozen rookgordijn
aan flarden tot het eindelijk opdoemt:

 

mijn onbekende onderbewuste, mijn ongekende
hart dat straalt en een weergaloze blik biedt op
een hemelsblauw nieuw weten: dit is geluk.

 

 

30-5-2023
Dit gedicht is het resultaat van een dichtsessie met Aaltje.
Uit de bloemlezing van Elisabeth Lockhorn ‘En blauw zal alles zijn’, kozen we willekeurig vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren de woorden: Rookgordijn, Onbekende, Geluk, Blik, Blauw