Geluk

Ik rammel aan het harnas, morrel aan het
masker, scheur het zelfverkozen rookgordijn
aan flarden tot het eindelijk opdoemt:

 

mijn onbekende onderbewuste, mijn ongekende
hart dat straalt en een weergaloze blik biedt op
een hemelsblauw nieuw weten: dit is geluk.

 

 

30-5-2023
Dit gedicht is het resultaat van een dichtsessie met Aaltje.
Uit de bloemlezing van Elisabeth Lockhorn ‘En blauw zal alles zijn’, kozen we willekeurig vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren de woorden: Rookgordijn, Onbekende, Geluk, Blik, Blauw

Verlate krabbel

Ze zeggen: het lezen van een boek is
als een literaire zelfkastijding: getreuzel en
gesteggel, alleen voor doorbijters.

 

Dus verbeelding is een illusie? Laten we
eerlijk zijn: begin nou eens met het
afbreken van die muur van anonimiteit.

 

Geef die vrouw wat te doen, en wel hierom:
ik wil schrijven zoals een balletdanser danst,
grote ambities: zoeken naar een stip op

 

de horizon, onverwachte ontdekkingen verborgen
onder een dikke laag beeldvorming, veel
persoonlijke verhalen, ook over ranja kun je dichten.

 

Wat is de ergste kritiek die ik zou kunnen krijgen?
vereerd verguisd verkoren, hardnekkig egalitair
zelfbeeld, kuthoer je krijgt een kogel door je hoofd.

 

Felle voor- en tegenstanders. Geen zuivere koffie.
Ik ben er helemaal klaar mee, geef geen
antwoord op vragen die niet zijn gesteld.

 

was getekend:
Schrödingers kat in de quantumwereld

 

29-5-2023
Dit is een ‘koppensneller’: een gedicht samengesteld uit krantenkoppen. In dit geval uit De Volkskrant en het Volkskrant magazine van 27-5-2023

Trapsgewijs

In de gang weet ik het nog
onderaan de trap weifel ik toch
zie me zitten: denker op de derde tree
wat moet naar boven wat naar benee,  wat weg?
Niemand roept waar iets is
stampt na een feest wankelend
omhoog, roetsjt met drie treden
tegelijk naar beneden want verslapen

 

En jij daartussen, baken en obstakel
verzonken in de ban van de ring
ik hoor je adem, voel je warmte
onverstaanbare treden verstoren de stilte
eensgezind negeren we alle
als was rond slingerende vragen
het antwoordprogramma is immers
al een eeuwigheid gestopt

 

Ik weet het weer, ingebed in mijn
vandaag gaat ons gisteren gewoon door
met een eindelijk onbezwaard
gemoed zweven wij in en uit de tijd

 

Geschreven in het kader van de les over Marijke Hanegraaf in de cursus ‘Poëzie online voor gevorderden’

 

 

23-12-2022

CorAaltjes Niemand

In de tweede ronde van onze recente dichtsessie schreven Aaltje en ik een gedicht waarin we deze vijf, willekeurig gekozen woorden, verwerkten:
Niemand, Kinderen, Ruziën, Eigen, Armen

 

Zo komen ze terug in Aaltjes gedicht:

 

in eigen armen houden we
de kinderen beschermend tegen
onze borst geklemd.
laat de wereld maar
ruziën, oorlogje spelen, elkaar
betwisten. als ze maar weten dat
niemand, behalve de dood
aan wreedheid van geweld ontkomt.
door trauma’s zullen ze verstomd
staan dat een mensenleven
eeuwen kan duren, kan wegen.

 

Ik verwerkte de woorden zo:

 

Niemand

 

Zie ik onbekende kinderen ruziën op straat, dan
roep ik: ‘doeslief’ en, goedkeurend gadegeslagen
door omstanders, vertel ik sprookjes over
wereldvrede en deel soms zelfs ijsjes uit

 

Vermanen bewaar ik voor mijn eigen
kroost, net als donderpreken, knijpen in
armen, kletsende oorvijgen en treitertirades.
Niemand grijpt in, nooit gaat de bel

 

 

29-4-2023

Soms een bipolair huisje

We deden weer een dichtsessie, Aaltje en ik.
Uit Aaltjes net verschenen boek ‘Het verzet’ (leestip! Prachtig boek!) prikten we vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren de woorden in de eerste ronde:
Soms, open, huisje, deftigheid, slechte
Dit is Aaltjes gedicht:

 

Soms

 

soms heeft je mond een deftigheid
van strakke dunne droefheid aan
alsof je huisje alle slechte deuren
van het vergaan heeft open staan

 

daarginds verdwaalt de samenheid
van jou en mij. ze is stil weggegaan.
ik zie je mond, door droeve deftigheid
verstard. wat heeft men je gedaan
dat dit bevroren huisje mij doet treuren?

 

Dit is mijn gedicht:

 

Bipolair huisje

 

Op een goede dag staan deur en ramen
open, wuiven vitrages je toe en wenken je
wars van deftigheid: kom binnen, blij dat
je er bent, ga zitten. Je weet je welkom

 

Soms wijzen dichte ramen en gesloten
gordijnen al de weg, aarzelend beroer je
de bel, vaak, tot sloffende voeten klinken
het geluid van een slechte dag

 

24-4-2023

Regen in april, een pantoum

Regen in april verdraag ik niet.
Ik schuil achter dichte deuren,
ik staar naar de lentebui buiten
waar het gulzige groen de druppels opslurpt

 

Ik schuil achter dichte deuren,
veilig ver van het huilen buiten,
waar het gulzige groen de druppels opslurpt,
hartstochtelijk mis ik de zon.

 

Veilig ver van het huilen buiten,
ik troost me binnen met letters en zinnen.
Hartstochtelijk mis ik de zon,
regen vergt geduld.

 

Ik troost me binnen met letters en zinnen,
geduld groeit door iets te doen wat boeit,
regen vergt geduld.
Ik weet het maar vergeet het:

 

geduld groeit door iets te doen wat boeit,
ik staar naar de lentebui buiten.
Ik weet het maar vergeet het:
regen in april verdraag ik niet.

 

 

Dit is een pantoum: een gedicht volgens een vastgesteld schema van zinsherhalingen. Een vingeroefening voor een schrijver 😉

 

 

20-4-2023

Wortelschieten op Terschelling

Stormwind drukt mijn hakken in het
zand, duwt mijn benen van het slot
blaast alle ballast van mijn rug
zandstraalt mijn wangen, maakt van
mijn hoofd een rozige vuurtoren met
vrij zicht naar alle kanten

 

Windkracht acht boetseert een giechelende
wiegelende blauwe boeddha van mij, achter
mijn gesloten ogen dansen rode en gele
zonneflarden. Afstand is geen optie meer
weerstand wijkt, tijd verdwijnt in een
heelal vol hoop

 

18-4-2023

Collectieve kelderkast

Met aangeprate schaamte en aangeleerd schuldbesef
koken we onze kwetsuren in hoge soeppannen
de klepperende deksels maken ons horendol, wonden
willen gehoord maar we draaien afgetobd het gas uit
onder de brij van graaiende handen gulzige monden
fluitende lippen en opdringerige geslachtsdelen

 

gepeperd met intimiderende sneren. Haastig proppen
we de stinkende smurrie in dikwandige weckpotten en
zetten die in brave rijen in onze kelderkast, waar het
betraliede raampje het daglicht amper binnen laat
tussen zoete stoofpeertjes en zure appelmoes:
de schamele oogst van nijver zwijgend overleven

 

tot de dag dat een van ons het stille gillen achter de
kelderdeur niet meer verdraagt, de deur in trapt, het
ondoorzichtig geworden raampje opent en de rond
dwarrelende wolken overjarige zwijgplicht naar buiten
blaast. Ze opent haar bestofte weckfles en laat haar
verhaal los op de wereld. Toen durfden wij ook.

 

24-3-2023
Dichtopdracht naar aanleiding van de poëzieles over dichter Willem Jan Otten

Masterclass afleiding

zoutbad sauna stoomcabine
serie-bingen sudoku filippine
mindful mijmeren shoppen till you drop
wijn chocolade zoute drop
 
roddelen social media sjansen
yoga joggen dansen
schelden zwijgen weekendkranten
spitten wieden planten

 

ontkennen bagatelliseren negeren
jij-bakken verwijten venijnige sneren
lachen om niks of hartstochtelijk huilen
echt, overal kan je in schuilen

 

even

 

 

20-3-2023

CorAaltjes Opties en Zinloos sprookje

In de tweede ronde van onze dichtsessie op 4-3-2023, prikten we deze vijf woorden: Opties, Altijd, Verkopen, Bereiken, Drama.

 

Dit maakte Aaltje met deze woorden:

 

Opties

 

 
opties kan ik bereiken en
altijd verkopen als ik wil
maar het moet niet
op een drama uitlopen.

 

En bij mij rolde deze eruit

 

Zinloos sprookje

 

Hou je opties altijd open
als je wilt kan je
alles bereiken
de wereld wacht op jou

 

Wensen die we als
waarheid verkopen:
zinloos sprookje
waardeloos drama

 

Mijn kleinzoon wil rennen  
ik laat me niet kennen
samen draven we
naar de Ardennen
de weg is recht de weg is krom
Nooit komen wij weerom

 

7-3-2023