Voor ik de metro in stap, koop ik een krant in de kiosk.
Althans dat wil ik, maar de krantenrekken die altijd buiten staan, ogen leeg, ze staan met de achterkant naar voren.
Vreemd, zijn alle kranten al verkocht?
Ik weifel, kom dichterbij, zie dat er nog stapels kranten zijn, pak er een en loop naar binnen om af te rekenen.
‘Goedemorgen mevrouw’, zegt een vlotte oudere vrouw als ze mijn krant aanpakt en langs de scanner haalt, ‘gelukkig kwam u binnen.’
‘Ja natuurlijk kom ik binnen, ik moet toch betalen?’ vraag ik en pin.
‘Mevrouw, u bent een uitzondering’ zucht ze.
Vragend kijk ik haar aan: ‘Hoe bedoelt u?’
‘Mevrouw, u moest eens weten, steeds meer mensen grijpen in het voorbij gaan een krant zonder te betalen. Daarom zet ik die krantenrekken nou met de achterkant naar voren, dan moeten ze even inhouden en kan ik ze van binnenuit zien.’
‘Echt? Maar dan mist u de klanten die de achterkant zien, denken dat de kranten op zijn en doorlopen.’
Ze zucht: ‘Mevrouw, ik mis veel meer omzet door mensen die een krant jatten, ze zijn razendsnel en al weg voor ik naar buiten ben gerend.’
Als ik haar verbijsterd aankijk, vertelt ze: voorheen had ze een paar dorpen verderop ook een kiosk bij een metro/busstation Met personeel, ‘echt goeie mensen hoor, scholieren die wat bij wilden verdienen, maar echt goeie lui, ze werkten hard, waren goed met klanten, echt hart voor de zaak weet u wel, echt waar. Toen werd mijn moeder ziek en overleed, ik was een week niet op mijn werk, geen punt, zeiden ze, wij doen het wel. Toen ik na een week terug kwam, zag ik dat er bijna niks was verkocht, van de voorraden was niks meer over, frisdrank, tijdschriften en sigaretten, de hele voorraad sigaretten, alles weg. En staatsloten, een hele stapel staatsloten, allemaal verdwenen.’
‘Nee, echt waar? Wat erg! Wat hebt u gedaan?’
‘Ja, ik heb ze aangegeven natuurlijk, en de politie is achter ze aan gegaan en natuurlijk moesten ze terug betalen.’
Ze haalt haar schouders op: ‘Maar ja, daar kwam niks van. Van een kale kip kan je niks plukken.’
Weer zucht ze.
‘Dus nou ben ik hier weer helemaal opnieuw begonnen, maar een gewaarschuwd mens telt voor tien hè, dus toen ik zag dat mensen kranten mee gristen zonder te betalen, toen dacht ik, dat gaat me niet nog een keer gebeuren, dus toen heb ik die rekken andersom gezet, als ze dan een krant pakken, dan zie ik hun gezicht en kan ik er achter aan. Maar gelukkig kwam u wel binnen.’
Ze glimlacht: ‘Wil u een bonnetje?
Wil u een tasje?
Dag mevrouw, fijne dag vandaag.’