Het kerkdak ver verstopt onder een zware laag rijp, tikkende cv-buizen volgen het ritme van het rillen, de elektrische deken koestert het kleumende lijf, binnenwarmte verstrakt het vel, doet hoesten, niezen, proesten.
Na een halve dag van zompig grijs, verschanst de lichtverslaafde zich achter gesloten gordijnen, weggedoken in woontrui en wollen sokken, in een lichtmix van daglichtlamp en kaarsen, snoepend van zonnige sinaasappels, marsepein en spruitjes met appelmoes.
Schijn, vertier en ophef blijven buitenshuis, binnen lost ze op in elementaire eenvoud, branieloos bereid tot wereldverbetering.
Pantoffelheldin op sokken