Boodschappen

Mijn moeder hield van taal.
Ze verzon voorleesverhaaltjes, schreef zelf gemaakte versjes op verjaardagskaarten, vrolijkte boodschappenlijstjes op met mensenwensen, maakte hilarische sinterklaasgedichten.
Ze schreef met humor, scherp, fantasievol, met rake observaties.
Over dagelijkse dingen maar ook over wereldrampen.
Op een novembermiddag in 1963, ik was tien, kwamen we uit school en zei ze: ‘Ga zitten, ik moet jullie iets voorlezen.’
De moord op president Kennedy was net gebeurd en had haar diep geschokt.
Vers van de pers las ze ons het gedicht voor dat ze er over had geschreven.

 

Nog steeds houdt ze van taal.
Ze leest gedichten van Toon Hermans en Annie MG Schmidt en geniet als ik opstellen of brieven van haar achterkleinkinderen voorlees.
Zelf gedichten schrijven gaat niet meer.
Maar boodschappenlijstjes schrijft ze nog als vanouds.
Toen ik gisteren bij haar kwam, lag het al klaar op tafel:
 
Jam
Dropjes
Goed humeur

 

‘Waar zullen we dat halen mam?’
Ze weifelt, weet de naam niet meer van de buurtsuper waar we haar boodschapjes halen.
‘De jam en de dropjes halen we bij de Jumbo. Waar zullen we dat goede humeur halen?’
Dat weet ze!
Een blije lach glijdt over haar gezicht: ‘Bij de bloemenwinkel, en dan even koffie drinken op het terras daarnaast. In de zon!’
 
 
 
15-8-2018
Verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn, met hun toestemming, gebaseerd op ervaringen van anderen
             

Kastje

Pas als ik weglopend naar haar zwaai, zie ik het: het kastje op de gang naast haar kamerdeur is weg.
Ze zit altijd half op dat kastje als ze me uitzwaait.
Wankelend staat ze nu op de kamerdrempel, een hand aan de deurpost, met de andere zwaait ze naar me.
Mijn hart slaat over, ze kan niet lang staan.
Ik ren terug.
Te laat.
Voor mijn ogen valt ze.
Een krakend geluid klinkt.

 

Ik schreeuw.
Een verzorgende komt.
Ik sis: ‘Waar is dat kastje? Mijn moeder zit er op als ze me uitzwaait!’
‘Dat kastje is weggehaald. Voor de veiligheid. Het stond in de weg, mensen zouden erover kunnen vallen.’
 
19-7-2018 

Verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn, met hun toestemming, gebaseerd op ervaringen van anderen

Dood

Vandaag kent ze me.
‘Wat had je voor je wiskundeproefwerk?’ vraagt ze.
Ik gun mezelf een nooit gehaalde voldoende: ‘Een acht mam, goed hè?’
Ze lacht, heeft me door. ‘Droom lekker, meisje.’
Terwijl ik de schone was in haar kast leg, zegt ze: ‘Je vader is dood hè?’
‘Ja mam, vijf jaar geleden.’
Haar gezicht betrekt maar gelukkig, vandaag glijdt ze er over heen.
‘Zijn je broers ook dood?’
‘Nee mam, die zijn niet dood.’
Pas als ik me omdraai zie ik haar grijns en de ondeugende knipoog: ‘Het is toch niet raar dat ik dat denk?’

 

26-7-2018

Verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn, met hun toestemming, gebaseerd op ervaringen van anderen

Veneuze insufficiëntie

Ze lacht: ‘Ben je daar kind.’
Zuchtend waaiert ze de Libelle voor haar gezicht: ‘Wat is het warm hè.’
Wijst dan naar een geel post-itvelletje op tafel: ‘Dat zijn mijn dikke voeten.’
Ik pak het papiertje, ontcijfer met moeite de hiëroglyfen, lees: ‘veneuze insufficiëntie.’
‘Mam, wat is dat?’
‘Dat zijn mijn voeten.’
‘En nou?’
Haar ogen schieten vuur: ‘Dat weet ik niet! Die dokter stond in de deur en keek naar mijn voeten. Hij kwam niet eens dichterbij! Hij heeft ze niet eens aangeraakt! En toen schreef hij dat briefje en legde het op tafel, hij zei niks en liep zo de deur uit.’

 

8-6-2018

Verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn, met hun toestemming, gebaseerd op ervaringen van anderen

Miep

‘Hallo mam.’
Haar ogen staren langs me door het raam.
Weifelend vraagt ze: ‘Is papa al uit zijn werk?’
Ze aarzelt: ‘Of is hij dood, net als mama? Gaan we buiten spelen?’
‘Ja mam, je vader is dood.’
Ze zwijgt, kijkt verbijsterd: ‘Dat was ik vergeten hè?’
‘Niet erg mam, vertel ik het gewoon nog een keer.’
‘En jij bent Miep niet hè?’
‘Nee mam, ik ben je dochter. Dacht je dat ik je zus was?’
‘Ja. Wat raar hè?’
‘Nee hoor, hoe voelde het toen ik je zus was?’
Haar ogen glanzen: ‘Miep is lief, je lijkt op haar.’
 
9-6-2018

Verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn, met hun toestemming, gebaseerd op ervaringen van anderen

 

Om alles

Leven in een verpleeghuis
 
We lopen een eindje om, halen bloemen bij de bloemenwinkel.
Ze geniet van het uitbundige lentegroen.
Als we even uitrusten op een bankje bewondert ze de bomen om ons heen: ‘Wonderlijk toch, hoe uit een klein takje zo’n prachtige boom groeit?’
Als we terug zijn en ze in haar stoel zit, kijkt ze de kamer rond.
‘Waar zijn mijn spullen?’
‘Dit is allemaal van jou mam.’
‘Maar ik had toch veel meer?’
‘Ja maar dat paste niet allemaal hier.’
Ze knikt. Dan: ‘Zijn dat mijn boeken?’
 ‘Ja.’
‘Maar ik heb veel meer boeken.
‘Ja dat klopt maar die konden niet allemaal in deze kast, een deel is bij Kees.’
Ze denkt na, schudt haar hoofd.
‘En de rest?’
‘Ik bewaar bij mij thuis ook een deel van jouw boeken. Als je wilt, neem ik er de volgende keer een mee.’
Tevreden knikt ze: ‘Doe dat maar.’

 

Als ik afscheid neem, glijdt er een traan over haar wang.
‘Mam, ben je verdrietig?’
Ze knikt.
‘Waarom ben je verdrietig?’
‘Om alles.’

 

22-4-2018

Verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn, met hun toestemming, gebaseerd op ervaringen van anderen