De eerste rij

We lopen op het bospad, wijken uit voor fietsers, wandelaars, honden.
Schudden het leven op en uit.
Allebei zijn we ‘weduwe’, een wezenloos vervreemdend woord omdat een mens zoveel meer is dan dit ene aspect.

 

‘Vaak zeggen mensen dat hij veel te jong gestorven is, dat dat oneerlijk is en onrechtvaardig. En of ik niet boos ben.’
‘O ja, dat hoor ik ook vaak. En ook: ‘de goeden gaan het eerst.’
‘Raar is dat, want hoezo te vroeg? Hoezo oneerlijk? En als de goeden eerst gaan, wat zijn wij dan? De slechten? En boos, ben jij boos geweest?
‘Hm, nee, in het begin wel eens toen alleen zijn nog nieuw en vaak naar was. Maar dat is verdwenen.’
‘Ja bij mij ook, woede is er niet meer, dat vervaagde toen ik begreep dat er geen antwoorden komen op die vragen: ‘Waarom? Waarom zo? Waarom nu al? Dat gaf ruimte om te kijken naar het leven nu en daar iets van te maken.’

 

Soms fantaseren we hoe onze mannen ‘boven’ samen op een bankje zitten en, net als toen ze nog bij ons waren, commentaar leveren, nu op wat ze  hier ‘beneden’ zien.
‘Ze zitten op dat bankje vooraan in de zaal. Op onze eerste rij, naast al die anderen, die rij wordt steeds langer.’
‘Ja, ze kijken en regelmatig krijgen we applaus, tijden lang horen we niks, soms schudden ze hun hoofd en dan hoor ik ver weg: ‘‘Boehoe, dat kan je beter hoor.’’
Maar ze blijven onze grootste fans.’

 

13-10-2022

6 thoughts on “De eerste rij

  1. Hoe mooi geschreven, realistisch, eerlijk en beeldend. Zo leuk ook om te lezen dat de mannen op een bankje zitten, mijn ouders ook…tijdens fietstochtjes rustten zij onderweg uit op een bankje. Ik zie hen ook zitten.

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.