Dit jaar is Pauw de eerste.
Hij ondervraagt een oudere: heeft hij vrienden, hoe vaak komen zijn kinderen, kent hij zijn buren? Hij is zeker wel eenzaam?
Hoofdschuddend kijkt Kees toe, een pilsje in zijn hand.
December.
Het is weer zover.
Hij staat op, zoekt in zijn trapkast de doos en opent hem.
Minutieus controleert hij de snoeren, de letters, de lampjes.
Alles doet het.
Hij pakt de trap, gaat naar buiten.
Hangt het ene snoer voor het raam, het andere boven de voordeur.
Dan verbindt hij beide snoeren met de deurbel.
De dagen daarna trekt de decemberstoet door zijn straat: buren met soep, vrijwilligers met een kerststukje, een zingende kleuterklas, een puber met een vragenlijst.
Als ze aanbellen, knipperen de lampjes en lezen ze:
IK BEN NIET EENZAAM!
ALLEEN ZIJN IS GAAF!
Vanuit zijn leunstoel achter het raam geniet Kees van hun verbijsterde gezichten. Grijnzend heft hij zijn glas: jullie ook fijne Feestdagen!