Zie ze deinen in de wind, het flanellen
hemd, de lange broek, ze hielden
je warm in de ijzige winters hier, weer
zie ik hoe je krachtig afzette van de
oever en met lange sterke halen
schaatsend het meer over ging.
Ik huiver in je trui, de wind trekt aan,
de mouwen, de broekspijpen, het lijkt
of ze naar me wuiven, of je me groet,
ik zwaai terug, dag lief, vandaag ben je
de wind die het wasgoed beweegt.
Heel mooi, Cora.
Vooral de slotzin.
Dankjewel Nel!