Half zes

Ze wordt wakker, staat op. Gevangen in de hitte
die nog in huis hangt, dwaalt ze door de kamers,
voelt de na smeulende warmte die nog altijd
verlamt. Ze opent de achterdeur, staat op de drempel,

 

stil als een standbeeld. Ziet voor zich de zomer
waarin ze voor het eerst kampeerde. Hoe ze,
vroeg wakker, opgerold in haar slaapzak de koele
ochtendlucht proefde, het pas gemaaide gras rook.

 

Het geluid van een trein in de verte wees haar een
andere wereld, weidser en lichter dan haar zolderkamer
waar de lucht zwaar was. Nu staat ze in een andere
wereld en glijdt de geur van gemaaid gras het huis in.

 

Het eerste licht valt op de kerktoren aan de muur,
de naasten in lijstjes lachen haar toe, haar bestaan,
gezien en verstaan. Een eerste merel zingt de dromen
van de dag. Ze wachten op haar wakker zijn om waar te worden.

 

 

12-6-20
Gedicht uit de cursus poëzie, naar aanleiding van de les over Maurits Mok

10 thoughts on “Half zes

    • Nooit brutaal en altijd het overdenken waard, Aaltje! Maar ik ga deze keer niet mee in je feedback, ik vind dat elk van de vier strofen een eigen rol heeft. Wellicht kan het hele gedicht wel nog strakker, bondiger. Ik geef het even wat tijd, ervaring leert dat een gedicht groeit met de tijd, duidelijker wordt wat de kern is en wat geschrapt kan. Maar dank voor je tip, het zal zeker niet de eerste keer zijn dat een gedicht herschreven wordt!

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.