‘You’ve always had the power my dear, you just had to learn it for yourself’ the Wizard of Oz
Negentien was ik en derdejaars leerling psychiatrische verpleegkunde, net overgeplaatst van het vrouwen- naar het mannenpaviljoen.
In het mannenpaviljoen verbleven circa twintig mannen.
De helft van hen bracht zijn dagen en nachten gezamenlijk door op zaal, zij waren ofwel in observatie ofwel chronisch ziek (bijvoorbeeld schizofreen).
De andere helft had een kamer alleen of met zijn tweeën.
’s Nachts was er één nachtdienst die zorgde voor de patiënten op zaal.
Die avond om elf uur begon mijn week ‘in de wacht.’
De avonddienst die ik afloste, vertelde over de nieuwe patiënt: een junk die na een bad trip was platgespoten en acuut opgenomen.
Hij sliep maar lag veiligheidshalve ‘in de band’: zijn voeten, middel en een arm waren vastgemaakt aan de bedrand. De band mocht niet los en aan het eind van mijn nachtdienst moest ik hem wassen in bed.
Zo gezegd zo gedaan, tegen zeven uur, na een rustige nacht, was de jongen wakker.
De andere patiënten waren nog in diepe rust.
Ik zette een scherm om zijn bed, pakte waskommen, zeep, washandjes en handdoeken en begon hem te wassen.
Ik praatte zachtjes maar hij reageerde niet. De lege blik in zijn ogen deed me veronderstellen dat hij nog versuft was van het platspuiten de vorige dag.
Ik was dan ook niet voorbereid op wat gebeurde toen ik zijn onderlichaam waste.
Ineens sloeg hij zijn vrije arm om mijn keel, trok me omhoog tot hij met zijn vastgebonden arm bij mijn paardenstaart kon en greep die vast.
Half op mijn rug hing ik over hem heen. Met zijn vrije arm om mijn keel en de andere op mijn hoofd, hield hij me in een houdgreep: ik kon me niet bewegen en was ver verwijderd van de twee op zaal aanwezige alarmbellen.
Hij fluisterde: ‘Nou heb ik je, nou ben je bang hè.’
Dat klopte, ik was bang. De patiënten om me heen, waren door hun slaapmedicatie allemaal nog diep in slaap.
Ik weet niet hoe lang het duurde.
En ook niet wat ik fluisterend, zijn hand hermetisch om mijn keel geklemd, zei om hem te vermurwen me los te laten.
Toen zijn greep even verslapte, rukte ik me los en rende naar het aan de zaal grenzende badkamertje.
Daar wachtte ik verstijfd tot de dagdienst me afloste.
Die reageerde adequaat.
Ze luisterde naar mijn verhaal, stuurde me naar de personeelskamer en belde de hoofdbroeder.
Ze maakte de vrije arm van de jongen ook vast en suste de ondertussen wakker en onrustig geworden patiënten.
De hoofdbroeder was nog nooit zo snel naar zijn werk gefietst.
Hijgend kwam hij de personeelskamer binnen.
Toen ik vertelde wat er was gebeurd, vloekte hij, een aimabel en onverstoorbaar mens, hard en hartgrondig.
Voor mij was dat de druppel: ik barstte in tranen uit.
Hij troostte me, en benadrukte dat ik het prima had opgelost.
Pas achteraf realiseer ik me de impact van dit gebeuren, op mij, op mijn collega’s, op de psychiatrie zoals die daar in die tijd werd bedreven:
De patiënt werd dezelfde dag nog overgeplaatst.
Ik kreeg een paar dagen vrij en werkte een paar weken in de luwte, als extra.
De geneesheerdirecteur, die ik nog nooit had gezien, ontbood me op zijn kantoor en overstelpte me met complimenten voor mijn professionele aanpak van de situatie. Dat overrompelde me, er was helemaal geen sprake van een doordachte professionele aanpak in mijn ogen …
Er gebeurde meer:
Het opnamebeleid werd aangepast: voortaan werden potentieel agressieve patiënten geweigerd, daar was onze instelling niet op ingericht.
Nachtdiensten werden niet meer alleen gedraaid, er kwam een slaapwacht bij.
Er kwamen semafoons en een noodprotocol.
Jaren later herkende ik de junk van toen midden in een mensenmassa op Hoog Catharijne in Utrecht.
Zonder teken van herkenning liepen we elkaar voorbij.
Hij zag er goed uit, zag ik.
Mijn hoofd was er blij om, mijn hand greep naar mijn hals.
10-2010
2 thoughts on “Houdgreep”
Hoi Cora,
Wat een indrukwekkend verhaal, wat me opvalt dat je pas 19 was. Toch veel te jong voor zulk verantwoordelijk werk.
Goed dat er veel veranderd is na die tijd.
Het lijkt me iets om nooit te vergeten.
Daarbij vind ik dat je het erg goed verwoord hebt allemaal, mijn complimenten!
Ha Stella, natuurlijk was dat veel te jong: een 19jarige leerling alleen nachtdiensten laten draaien. Pas later realiseerde ik me dat dat wellicht ten grondslag lag aan het gevloek van de hoofdbroeder en de complimenten van de directeur: zij zullen beseft hebben dat het veel erger had kunnen aflopen.
Hoi Cora,
Wat een indrukwekkend verhaal, wat me opvalt dat je pas 19 was. Toch veel te jong voor zulk verantwoordelijk werk.
Goed dat er veel veranderd is na die tijd.
Het lijkt me iets om nooit te vergeten.
Daarbij vind ik dat je het erg goed verwoord hebt allemaal, mijn complimenten!
Ha Stella, natuurlijk was dat veel te jong: een 19jarige leerling alleen nachtdiensten laten draaien. Pas later realiseerde ik me dat dat wellicht ten grondslag lag aan het gevloek van de hoofdbroeder en de complimenten van de directeur: zij zullen beseft hebben dat het veel erger had kunnen aflopen.