dichter en dichterbij
Vijf en dertig jaren liet hij zonlicht binnen en na hoosbuien water.
Als ik aan mijn bureau naast hem werkte, kraakte hij gezellig mee met de muziek die ik luisterde.
Als het warm was, knipoogde hij met zijn zonwering naar zijn buurbroers en bij storm kreunden ze meerstemmig.
Zijn broers zouden worden vervangen, hoorde ik.
Maar hij niet, zei de huurbaas toen ik ernaar vroeg, want hij bestond niet in zijn administratie.
Twijfelend vroeg ik: ´Besta ik wel?’
‘Ja, want u betaalt huur. Alleen niet voor hem.’
Ik vroeg mijn zonen: ‘Bestaat onze dakkapel?’
‘Ja’, zeiden ze en informeerden of ik me wel goed voelde.
Toen kwam de huurbaas langs, keek en oordeelde: deze niet-bestaande dakkapel dient vervangen.
De hijskraan nadert.
Hoe vertel je een dakkapel dat hij nooit heeft bestaan maar nu toch weg moet?
9-3-2018