Toen ik afgelopen zomer de zolder leeghaalde om te kijken tot hoever de lekkage doorliep, stuitte ik op de plunjebaal van manlief. Ik sjorde hem de trap af om beneden op mijn gemak te kijken wat vijfenveertig jaar met de inhoud had gedaan. En om te besluiten of ik hem nog wilde bewaren. Ik ging er vanuit dat het ministerie van Defensie er geen belangstelling meer voor heeft. Na zijn afzwaaien sommeerden ze man twee keer om zijn plunjebaal in te leveren, maar reageerden niet toen hij dat vergat.
Met het openen van de plunjebaal kwamen ook de herinneringen terug. Hij was sergeant bij het 41ste pantserinfanteriebataljon in Ermelo. We leerden elkaar kennen toen hij net was afgezwaaid en nog vol was van wat hij daar allemaal had meegemaakt. In militaire dienst worden jongens mannen, zegt een cliché, bij hem klopte het. Dat hij als volwassene werd benaderd en verantwoordelijkheden kreeg waarop hij ook werd aangesproken, deed hem groeien. Hij leerde er doorzetten en leiding geven. En, niet onbelangrijk, hij leerde er voor zich zelf zorgen en dat gaf hem het zelfvertrouwen waar het tijdens zijn MULO/HBS-tijd vaak aan had ontbroken. Ik, lichtelijk antimilitaristisch flowerpowermeisje, sprak ironisch over ‘je groene tijd’, tot ik doorkreeg dat die tijd hem echt goed had gedaan. Zo had hij geleerd hoe hij zijn manschappen zo moest aanspreken dat zijn orders werden uitgevoerd: je staat breeduit en rechtop, kijkt iedereen aan, spreekt met stemverheffing iets lager dan normaal en je zorgt ervoor dat je stem en houding in overeenstemming zijn met je boodschap.
Vaardigheden die hem, terug in de burgermaatschappij, bij verschillende gelegenheden goed van pas kwamen. Maar soms ook niet: onze oudste, net een jaar, leerde lopen en ging blij de wereld verkennen in onze huiskamer. De knopjes van de tv vond hij uitermate boeiend. Tot een luide zware sergeantstem baste: ‘Jansen! Afblijven!’ Oudste schrok zo dat hij krijsend omviel. Gelukkig schrok zijn vader net zo erg (‘sorry sorry, het floepte er ineens uit’) en leerde zo het verschil tussen het opvoeden van zijn zoon en het aanvoeren van zijn manschappen. Gelukkig kon hij troosten als de beste. Ik zie nog dat verschrikte koppie, van allebei. Het bleef een gevleugelde uitdrukking bij ons ‘de groene tijd.’
Oudste heeft de plunjebaal. Jongste wilde een paar sergeant-insignes. Ik schrijf dit stukje in een originele authentieke legergroene onverslijtbare wollen trui, wat ruim en wijd maar heerlijk warm als het koud is.