Een jaren vijftig huiskamer: een leunstoel voor mijn vader en een voor mijn moeder, onze plek was aan de grote ronde eettafel.
Mijn vader kan ik uittekenen in zijn stoel, half onderuit gezakt, een grijze ChiefWhipwalm zwevend om zijn hoofd.
Op de vensterbank links van hem liggen slordige stapeltjes post, kranten, en bladen.
Daar bovenop ligt het zakschaakbordje met de rode en witte stukken.
Wij mogen niet aan die stapels en aan het schaakbordje komen, mijn moeder ook niet, ze stoft er omheen.
Twee keer per dag wordt er post bezorgd, ’s morgens en ’s middags (echt waar!).
Ik kan net lezen, alles waar letters op staan intrigeert me en daarom vind ik het leuk de post beneden uit de brievenbus te halen en er in te neuzen voor ik het stapeltje aan mijn vader geef.
Elke twee weken zit er tussen de post een briefkaart met op de achterkant hiërogliefen.
Terwijl ik de trappen op loop, probeer Ik ze te ontcijferen maar het lukt niet.
Vervelend vind ik dat want ik zie hoe mijn vaders gewoonlijk wat norse gezicht, oplicht als ik hem de post geef en hij die kaart ziet.
Hij legt de kaart apart, opent eerst de andere post.
Als die is afgehandeld, pakt hij de briefkaart en het schaakbordje.
Eerst staart hij naar de stukken, dan schuift hij het doosje open, haalt er een rood of wit stuk uit of doet er een in.
Nadenkend leunt hij achterover, soms een paar seconden, soms onbegrijpelijk lang.
Dan doet hij een zet, pakt een briefkaart, schrijft zijn zet erop en geeft hem aan mij.
Ik mag hem op de post doen.
Jaren intrigeert die ceremonie me.
Ik wil die briefkaart begrijpen.
Ik wil weten waarom schaken zijn gezicht vriendelijker maakt.
Ik wil leren schaken.
Maar hij wil me geen schaken leren want: ‘Meisjes kunnen niet logisch denken.’
Hij leeft allang niet meer maar als ik naar zijn zakschaakspel kijk, zie en ruik ik hem weer. Hoor zijn stem.
En vind ik dat ik best logisch kan denken.
Mooi Cora. De herinnering, je verhaal. Maar ook hoe je het mysterie een mysterie laat. 🙂
Dankjewel Stefanie! Sommige mysteries moet je gewoon ‘laten’ 😉