Als Hein zes is en naar de lagere school gaat, wordt hij op een ochtend wakker en schrikt.
Zijn benen doen het niet meer, het bed is nat, hij kan niet zitten en praten gaat ook niet meer.
Hij heeft Polio oftewel ‘kinderverlamming’, net als zes andere kinderen in de straat.
(Pas drie jaar later, in 1957, wordt polio opgenomen in het vaccinatieprogramma)
De jaren daarna draagt papa hem ‘s morgens naar de bank bij het raam.
Daar ligt hij de hele dag, kijkt hoe buiten zijn vriendjes spelen.
Papa, onderwijzer op een lagere school, neemt lesboeken mee en geeft hem thuis les.
Hij leert snel en leest al gauw alles waar letters op staan maar vooral Donald Ducks en Suske en Wiskes zijn favorieten.
Mama wast hem, verschoont zijn luier.
Toch is zijn broek vaak nat.
Hij zegt niks want mama moet al zoveel wassen, al die luiers van hem en van zijn broertje en zusjes.
Op een ochtend wordt hij vol verwachting wakker: vandaag is hij jarig.
Of toch niet?
De dag verloopt net zo als anders.
Als papa hem ’s avonds naar bed draagt, vraagt hij: ‘Is het tien september vandaag?’
Papa knikt.
‘Dan ben ik toch jarig?’
Papa wordt rood.
Hij roept mama.
Mama huilt.
Had hij maar niks gezegd.
Jaren later vertelde hij, bijna terloops, dit verhaal na de verjaardag van een van onze zonen.
Ik schrok: hoe kan je als ouders de verjaardag van je kind vergeten?
Hij nam het niet zo zwaar op, begreep het wel.
Vertelde hoe goed zijn ouders, ondanks het drukke gezin met zes kinderen, voor hem zorgden, al die jaren dat hij bijna niets kon.
Hoe ze, toen hij aan de beterende hand was, ondanks alle drukte, dagelijks uren intensief met hem oefenden om hem weer te leren lopen.
Want dat was zijn enige kans om weer te lopen, zei de huisarts: oefenen oefenen oefenen.
En dat deden ze.
Andere polioslachtoffers belandden in een rolstoel maar hij liep weer na zes jaar.
Hij bleef hen zijn leven lang dankbaar daarvoor.
Het woog ruimschoots op tegen een vergeten verjaardag.