Vrijdagmiddagritueel

Jaren ging het zo: maandag werken, dinsdag naar de opleiding, woensdag huishouden, donderdag werken.
Vrijdagmorgen haastig boodschappen doen, snel wat klussen in huis en dan naar mijn moeder.
Bus, metro, trein naar Amersfoort, bus, een paar minuten lopen naar het verpleeghuis.

 

Als ik binnenkom en haar wang kus, licht haar gezicht op.
Of niet, soms kijkt ze somber of stuurs of staan er tranen in haar ogen.
Ik zet de bloemen in een vaas, geen gele, geen sterk ruikende, tulpen zijn goed, ranonkels, anjers, als in mijn tuin de pioenrozen bloeien krijgt ze die.
Terloops kijk ik in de opengeslagen agenda, fijn, er is bijna elke dag iemand geweest.
Ik diep het bakje frambozen op uit mijn tas, ‘Wilt u ze nu?’
Ze is blij met de bloemen en smult van de frambozen, vaak klaart haar humeur dan wat op.
Soms ook niet, dan speelt er iets anders, het zal vanzelf duidelijk worden weet ik.
Ik ga naast haar zitten en vraag ‘Hoe gaat het?’
Een waterval van mensenverhalen volgt, ze praat nog steeds graag.
Wie er op bezoek is geweest, hoe het met hen ging en met hun kinderen en familie, hoe het met mijn zussen en broer en hun gezinnen gaat.
Wie er dienst heeft, wie er aardig is, wie chagrijnig, wie ongeduldig.
Wie direct komt als ze belt en bij wie het lang duurt.
Als die norse, langzame dienst heeft, drinkt ze weinig en houdt haar plas zo lang mogelijk op, ze wil niet tot last zijn, ‘Ze hebben het al druk genoeg.’
Weer zeg ik dat ze er recht op heeft om vriendelijk en op tijd geholpen te worden.
Weer zegt ze ‘Jij hebt makkelijk praten.’
Weer zwijg ik.
Ze wil niet dat we dit aankaarten bij de verzorgenden, ‘Dan worden ze vast boos op me en laten ze me nog langer wachten.’
Toch hebben we haar signaal doorgegeven, ze klaagt nu minder maar het duikt nog steeds af en toe op in haar verhalen over ‘het huis.’

 

Ik luister, mijn oren tuiten, ik krijg het benauwd, warm is het hier altijd.
Mijn ogen dwalen af naar het raam, is het droog, zullen we even naar buiten gaan?
Ik stel het haar voor, ze vindt het fijn maar wil soms niet, ‘Het is zo’n gedoe.’
Dat klopt, eerst naar het toilet, voor de zekerheid een incontinentieluier, wat voor weer is het, moet ze een jas aan, een sjaal?
Het gesjor om de jas over haar verlamde kant aan te krijgen, de handigheid om haar zo pijnloos mogelijk in de rolstoel te manoeuvreren, de beenprothese goed plaatsen.

 

Die middag, het is 10 april 1998 en uitzonderlijk warm voor de tijd van het jaar, wil ze wel naar buiten.
We lopen in de zon langs de Muurhuizen, ze geniet zichtbaar.
Ik adem diep in, even frisse lucht.
Ze vraagt hoe het met man en kinderen is.
Ik vertel over wat goed gaat.
Ga voorbij aan de dagelijkse zorgen van een gezin met werkende ouders en puberende zonen.
Wil haar antwoord niet horen: ‘Waarom moet jij dan ook zo nodig werken en dan ook nog eens doorleren, wanneer ben je nou eens tevreden, zo hebben we je niet opgevoed.’

 

Terug in het huis wil ze niet naar de huiskamer, liever naar bed.
Ze ziet er moe uit, hoest en klinkt wat hees.
Haar voorhoofd gloeit, ik vraag hoe ze zich voelt maar net als vroeger wuift ze dat weg ‘Gewoon een beetje verkouden, niks aan de hand, iedereen heeft weleens wat.’
Ik stop haar in, zit nog even bij haar bed, haar handen warm droog in de mijne.
Dan vul ik in de agenda mijn naam in bij de komende vrijdagmiddagen.
Een kus op haar wang, ‘Fijn dat je er was, doe je de groeten aan de jongens?’
Ik beloof het en maan haar rustig aan te doen.
Ze knikt ‘Tot volgende week.’
In de deuropening zwaai ik naar haar, lauwtjes zwaait ze terug.
In de gang zoek ik de dienstdoende verzorgende, ze vertelt dat er griep heerst, ze zullen extra op haar letten, ze zal zo even haar temperatuur opnemen.
’s Avonds bel ik toch zus even die dicht bij het verpleeghuis woont, hoor hoe ik mijn moeder na praat: ‘Het is vast niks, waarschijnlijk alleen een beetje verkouden.’

 

Zaterdagmorgen maakt man me wakker, de telefoon in zijn hand.
Zus vertelt dat ma’s morgens vroeg is overleden, waarschijnlijk door de combinatie van haar toch al slechte conditie en de griep die ze onder de leden had.

 

Het vrijdagmiddagritueel, zo diep in mijn leven gegrift, is ineens voorbij.

 

19 mei 2016

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.