Zestien is ze.
De anderen fietsen naar school.
Zij loopt liever, op het voetpad hoef je minder op te letten, daar vinden voeten hun weg vanzelf.
Die ochtend loopt ze en luistert naar de augustusgroene bomen, leest de verhalen in de wolken.
Drommen fietsers gaan haar voorbij.
Ze merkt het niet.
Tot een jongen op een fiets inhoudt, in haar linkerborst knijpt, ‘tiet’ schreeuwt en verder racet. Gelach klinkt.
Verward, haar hand op haar hart, kijkt ze hem na.
Zesenzestig is ze.
Op Utrecht Centraal wacht ze tussen velen tot iedereen uit de trein is gestapt.
Ze luistert naar de muziek in haar oren, haar gedachten bij de vriendin die ze straks zal zien.
In de golf mensen die uitstapt en langs haar loopt, is er ineens een hand die in haar linkerborst knijpt.
Meteen daarna is de trein leeg en bewegen de wachtenden om haar heen haar naar binnen.
Haar voeten stappen de trein in, haar hoofd kijkt verward om naar de massa uitgestapte mensen die naar de roltrap deint.
Ze vindt een plaats, gaat zitten.
Nog steeds met haar hand op haar hart.
Me too! En die geschiedenis herhaalt zich nog steeds.
Jij verwoordde prachtig hoe of het je als meisje/vrouw in verwarring kan brengen !
Dankjewel Hannie, die verwarring is inderdaad wat ik wilde overbrengen.