Ze zit op haar vaste plekje tussen de planten, amper zichtbaar vanaf de straat.
Ik zwaai vrolijk met het folderpakket.
Ze zwaait altijd terug en soms wenkt ze me naar binnen en geeft me een euro en een cola en dan vertelt ze over mensen die ik niet ken.
Vandaag zie ik geen beweging tussen de varen en de sansevieria.
Onzeker loop ik weg, draai me toch weer om, tuur, zwaai naar het silhouet tussen het groen.
Niks.
Zo stil zit ze anders nooit.
Zal ik?
Ja, ik loop terug, klop op het raam, kijk naar binnen.
Haar hoofd schiet omhoog, haar wangen zijn nat .
Ze herkent me, lacht bibberig.
Dan zwaait ze met de zakdoek in haar hand.
Schudt haar hoofd, wenkt: nee, vandaag niet.
Ik knik, zwaai nog een keer, loop weg.
Hoe kan een lachje zo verdrietig zijn?
Mooi.Lief.
Teder zoals jij dat kan.
liefs
Aaltje